25 juni 2024

35-De laatste dag

De camping aan het meer was niet de laatste dag maar wel een afscheid van de stilte. De camping van vannacht was in de buurt van Santa Fe, niet slecht en met goede douches maar verder zozo.

We rijden zuidwaarts, richting Albuquerque via een omweg: via het kunstenaarsdorp Madrid -NM. Leuk maar nog weinig leven. Een wandelaar die ik vraag waar we koffie kunnen krijgen, vertelt me dat er voor 10:00 weinig activiteit te verwachten is hier. Gelukkig is het espressotentje wel open.

De bedoeling was om nog even bij Kasha-Katuwe Tentrocks langs te gaan, een Nationaal Monument, maar dat is tijdelijk gesloten, wellicht in verband met de recente regenval. Daarom door naar ons eindadres, camping Turquoise Trail, ten oosten van Albuquerque, de laatste kans om nog in een groene omgeving de dag door te brengen. De luxe KOA camping in Albuquerque ligt in een winkelcentrum bij de snelweg. Er was een hoge muur omheen, niet voor niets denk ik. Het voelde niet prettig. In deze camping (Torquoise Trail) hebben we een cabin, blokhut, gehuurd zodat we bijna alles al kunnen inpakken.

Het is 40 minuten rijden naar het vliegveld. Vanmorgen hebben we de rit al vast gemaakt. Een spaghetti van zesbaans snelwegen waarbij je goed moet letten op afslagen. Hoe deden we dit voor Google Maps? Maar goed, het is nu duidelijk waar we morgen moeten zijn.

Op de terugweg, op zoek naar een kopje koffie kwamen we in een coffeeshop terecht. Hetzelfde type als bij ons, dus waar cannabis verkocht werd. Ze hadden ook koffie maar we moesten ons wel legitimeren ivm leeftijd. We reden daar door een buurt met kleine huisjes langs de snelweg, vermoedelijk niet de beste wijk.

Nu zitten we bij onze blokhut. Er is weinig meer te doen. Straks uit eten en op tijd naar bed. 

Terugkijkend is het allemaal heel goed gegaan. Desondanks is het de vraag of we dit ooit nog eens zullen doen. De wandelingen waren geen probleem maar we hebben langzamerhand behoefte aan iets meer comfort. In dat opzicht was het een afscheid. Misschien komen we nog een keer terug in dit mooie, enorme, lege en ruige land, met zijn goede en minder goede kanten. 

Woensdag vliegen we, donderdag landen we. Tot gauw!

24 juni 2024

34- Puye Cliff Dwellings

Puye spreek je uit als Pijee. Het is de naam van een stam uit het gebied ten noorden van Santa Fe.

Toen we vanmorgen om 6;00 opstonden was de lucht wolkenloos. Die nacht, tijdens de sanitaire stop, was aan het heldere maanlicht al te zien dat de regenwolken waren weggetrokken. Vanmorgen lag het meer te schitteren in de zon. De tent zat vol condens en ik hing hem te drogen terwijl Leni de omelet bakte.

Terug naar de hoofdweg zat de weg naar de camping vol marmotten. Het was goed uitkijken en rustig rijden om ze te omzeilen of om ze de kans te geven terug naar de berm te vluchten.

De weg naar het zuiden gaat door eindeloze naaldbossen, afgewisseld door verlaten prairieland. Verderop weer nederzettingen van Indianen. Onderweg zoeken we wat highlights, die ik opgezocht had, onder andere een filmset van Oppenheimer maar we vinden hem niet. Het Echo Amphiteater, een natuurlijk amfitheater in een rotswand vinden we wel maar is in onderhoud. We lopen de oprit er naar toe hoewel we eigenlijk in overtreding zijn. Verderop stoppen we bij een prachtige bruinrode rots die mooi kleurt in het morgenlicht. De Plaza Blanco, een stuk woestijn met witte rotsen durven we weer niet aan vanwege de slechte gravelweg..

We passeren Espanola, een Indianenstad. Ik heb gelezen over onveiligheid. We laten de stad links liggen en rijden door naar Puye Cliff Dwellings, een honderden jaren oude pueblo aan de rand van een Mesa, een tafelberg. Aan de zijkant van de berg waren de winterwoningen, boven op de Mesa de zomerverblijven. Het is een Native American Monument en we kunnen er alleen in met rondleiding, wat overigens prima is.

De gids rijdt ons met een busje naar de top van de Mesa en legt van alles uit over de opgegraven restanten van de huisjes. Een Kiva en enkele huisjes zijn gerestaureerd. De huisjes mogen we in, de Kiva niet. Dat is een gewijde ruimte, alleen voor stamleden. Overal liggen potscherven. De gids legt de betekenis van de patronen en de functie van de potten uit. Hij laat ook stukjes obsidiaan zien en kralen van blauwe edelsteen. Hij doet het goed en is erg geduldig met een adhd jongetje.

Dan gaan we via eeuwenoude in de rotsen uitgehakte ladders naar een lager niveau waar de winterwoningen zijn, gericht op de zon. Enkele bezoekers vinden dat iets te spannend en haken af. De dikke vrouw met het adhd jongetje gaat wel mee de trap af. Op dat niveau zijn een aantal grotten. De gids legt uit dat er ooit van Adobe gemaakte huizen voor stonden. Verderop is een voorbeeld maar daar mogen we niet heen omdat daar vanmorgen een ratelslang gevangen is. Hij legt uit dat Indianen wenden aan het gif van ratelslang door er kleine beetjes van te eten zodat ze immuun werden.
Zelf even draaien

Dan moet we nog een ladder af, van vijftig sporten. Dagelijks werk voor Indianen destijds. De bezoekers vinden het behoorlijk spannend.

Beneden aangekomen vertelt de gids van een dansfeest in Ohkay Owingeh, een wijk van Espagnola. We gaan er toch maar heen. Er zijn weinig blanken. Het is ontzettend druk. We  komen net te laat. De volgende dans is over een uur en daar willen we niet op wachten.

Op zoek naar een camping, weer door reservaatgebied. Hier hebben ze Casino's opgericht. Het zijn er veel. Langs de route veel huizen in Adobe stijl. Mooi.

De weg naar de camping die we hadden uitgezocht eindigde in een zandweg. De dichtstbijzijnde was een nette maar ander soort camping dan we in gedachten hadden. In elk geval wel weer douches. 

Het was de hele dag stralend weer maar de lucht is weer dichtgetrokken. Toch weer regen? Leni is naar de douches, ik g0a ook zo. Even de blog posten.

33-Dulce Base

Bloomfield is net als Farmington, 40 km westelijker, een treurige plek. Een raster van straten maar geen sfeer, geen hart. Wittige woestijnkle,  kaal en veel fastfood.

De camping in Bloomfield was echt slecht. Het sanitair was verwaarloosd, een aantal douches buiten gebruik en wc deuren konden niet op slot. Het tentgedeelte had geen gras zodat we de tent moesten opzetten op de modder van de regen van de afgelopen dagen. Verder was er een familie Flodder die met het hele gezin barbecuede, bier dronk en later marihuana rookte. Het gepraat en gelach ging tot 04:00 door. Desondanks nog niet eens zo slecht geslapen.

Er staan op deze camping vooral RV's, die wij campers noemen.  Hier is een camper iemand die kampeert. Veel RV 's hebben de lengte van een flinke autobus, maar er zijn ook RV opleggers, die getrokken worden door pickuptrucks met een speciale trekinstallatie in de achterbak. Die opleggers zijn nog langer en tegenwoordig vaak voorzien van delen die 30 cm of meer kunnen uitschuiven waardoor de binnenkant nog groter wordt. Ze hebben een woonkamer, slaapkamer en badkamer. Overigens begrijp ik niet waarom iemand met zo'n min of meer zelfvoorzienend voertuig überhaupt op een camping zou gaan staan, en dan nog wel zo'n lelijke. 

Om half acht zijn we weg. In Bloomfield is geen espresso te krijgen. We rijden door naar Blanco. Het is zondag. De parkeerplaats voir de kerk staat vol. De petroglyps die ik wilde bekijken liggen ver in het binnenland via zandwegen en daar durf ik nu na die enorme regen niet overheen. We moeten door twee washes die hier Arrojo's heten. Alles staat nog vol water of erger, modder. 

Voorbij Blanco wordt het landschap veel mooier. De rode rotsen zijn hier geel maar worden afgewisseld door toenemende bebossing. Verder is het stil en leeg. Geen huizen, geen auto's, niets. Ik kijk op de brandstofmeter, maar het moet kunnen. Weer dat gevoel:  hier alsjeblieft geen pech of lekke band. Op weg naar het dorpje Dulce in noordoost New Mexico komen we acht auto's tegen. Het landschap is er hardgroen en bebost  berggebied met brede dalen.Langs de weg om de kilometer fracking installaties om  schaliegas opmoog te halen. Stoken wij momenteel in Nederland dit gas als vervanger van het Russische? Dulce is Indianengebied. Ruim uiteenstaande lage huisjes zonder een echte kern, of het moet de benzinepomp, de supermarkt en het "Stamcentrum" zijn. We tsnken en kopen ijs voor de koelbox. Hier is ook geen koffie te krijgen.

Er gaat een cmplottheorie dat er onder Archuleta Mesa bij Dulce, een ondergrondse basis ( Dulce Base) is waar Aliens een genetisch laboratorium hebben waar ze experimenten doen met mensen. Ten noorden van de stad zou een berghelling kunnen openen om ruimteschepen in en uit te laten vliegen. We hebben ze niet gezien.

Verder door naar Chama. Buiten Dulce weer de wat rommelige huisjes met vooral veel oude afgedankte auto's er omheen, zoals we dat al eerder in New Mexico en Arizona in reservaatgebied hebben gezien. Ik kan het moeilijk duiden, maar neem aan dat het met armoede te maken heeft. Het is treurig om te zien; een overwonnen, terneergeslagen volk dat probeert op te krabbelen en zijn culturele waarden hoog te houden. Veel pickup trucks, nieuwe, oude en verroeste (bij huizen).

In  Chama Is er koffie, espresso nog wel, in een espresso en winebar.  Heerlijk. Chama ligt  op 2300 meter. De lucht is dan ook kraakhelder. Veel UV. Het is een miniem plaatsje met een twintigtal mooie huizen en een allerliefst stationnetje. Het zal hier s'winters koud zijn. Dan buigen we af naar het zuiden, richting Albuquerque. Het moet er toch een keer van komen. Woensdag vliegen we.

We staan nu op een camping met uitzicht op een meer, in Heron Lake State Park, een stille en mooie plek. De kampeerders  die hier stonden, trekken al weg, terug naar huis, want morgen moet er weer gewerkt worden.

We voelen ons een beetje schuldig want wij hebben een luie dag ingelast. We lezen wat, kijken naar het meer en wandelen zelfs niet. Leni geniet van de vogelgeluiden. Als de muggen opkomen steken we een vuur aan. Aan het eind van de middag komt er een korte regenbui langs en we schuilen weer in de auto.
Later trekken de buien over het meer weg. 'sAvonds blijven ze hangen boven de verre Rocky Mountains. Het licht doet denken aan de regenluchten van Schotland en Ierland. De camping is verlaten. Afgezien van de camphost, een indiaan met een zonnebril, zijn we de enigen hier. Het eiland in het meer kleurt donker tegen de lichtere achtergrond. Vals licht valt op de verre rotswand. Een mooi en waardig afscheid.

22 juni 2024

32-New Mexico

We staan voor de eerste keer op een mindere camping. Het is eigenlijk een RV park met acht tentplaatsen. Geen gras en twee radio's staan tegen elkaar in te blèren, één TexMex, de andere iets country-achtigs. Het was al laat en we waren moe.  Maar ze hebben douches, dat dan weer wel. Morgen vroeg weg!

Vanmorgen is om 6:00 de tent nog net even natgeregend, na een droge volle-maan-nacht. Ik pak de natte tent in, in plastic boodschappentassen zodat de andere spullen niet nat worden. Ondertussen trekken de wolken weg naar het westen. Waar wij heen gaan trekt het helemaal open, op een enkele bui na.

Als we weg rijden staan er twee reeën midden op de weg. Ik zet de motor uit en we kijken elkaar een poos aan. Leni maakt foto's. Als ik de motor aanzet rennen ze weg.

We rijden even 15 miles terug Noordwaarts naar Monticello. Langs de weg staat een knipperende politieauto. Iemand aangehouden wegens "Speeding"?Even koffie en dan oostwaarts naar Colorado waarvan we het zuidwestelijke puntje afsnijden. Vrij snel passeren we de Borderline Bar And Grill.

Het landschap is ineens veranderd. Geen rode rotsen meer maar golvend voormalig prairieland, nu vooral landbouw en veeteelt. Boerderijen liggen verspreid in bosjes Cottonwood, enorme ingezaaide graanvelden en weilanden met bruine koeien. Cowboyland. Veel graansilo's. Geregeld langs de weg een autokerkhof  waar ook combines staan weg te roesten. Heel in de verte het vermoeden van de Rocky Mountains. Naarmate we in een uur dichterbij komen, rijzen de ze als een groene muur omhoog. Overal hangen roofvogels in de lucht.

Onze eerste stop is Cortez, een nette plaats om.boodschappen te doen. Er is een farmersmarkt met zelfgemaakte spullen en een niet slechte country-muzikant die goed overweg kan met fingerpicking. Je kunt hier CBD olie kopen, maar ik raad Leni af om het te kopen.We lopen even langs Mainstreet en drinken koffie in een zijstraat. Als we op de knop van een oversteekplaats drukken blaft een stem uit een luidspreker ons toe: "WAIT!". De eerst keer is het schrikken, daarna lachwekkend.

Cortez ligt op bijna 2000 meter en de lucht is heel helder. Op straat een Indiaan (sorry: Native American) in een net pak en een paardenstaart tot op zijn middel. Het is wennen, maar we komen in het gebied van de Mountain Ute en de Dine (Navajo, spreek uit Navaho). Op de Farmersmarkt twee mannen met vlechtjes in hun baard.

In de Citymarket onvoorstelbaar veel keuze. 15 meter cornflakes. Er is in dit soort winkels goed brood ( zonder suiker) , maar je moet even zoeken, meestal in de deli- afdeling. Daarna gaan we even "Handen wassen". In het herentoilet  zit een man op het toilet uitgebreid in het Mexicaans te telefoneren. Bizar.

Tanken en verder oostwaarts. We rijden op de parkeerplaats heel voorzichtig achteruit, dan stapvoets verder en voorzichtig de Highway op, net zoals we de anderen zien doen. Je gaat hier als vanzelf rustiger rijden, er is zoveel ruimte.

Durango, de volgende plaats, heeft een roemrucht verleden en het was het decor van tientallen films. Het is nu een aangenaam oord dat meer is dan alleen een Westernstadje. We lopen Mainstreet op en neer en zoeken in winkels naar een pet en een hoed maar we vinden niet het juiste model. In een etalage fotos van alle geslaagden van Highschool van dit jaar. Leuk. Veel Indiaanse trekken.  We eten voor de eerste keer lunch in een restaurantje en rijden na anderhalf uur door naar Aztec Ruins, een Nationaal Monument aan een zijweg, net over de grens met New Mexico.

Aztec Ruins heeft niets met de Azteken te maken en is ook geen ruïne meer. De naam is afkomstig van de Spaanse veroveraars, destijds die de herkomst niet begrepen. De naam is blijven hangen. Het is een enorme pueblo die rond 1100/1200 gebouwd werd en rond 1350 werd verlaten. Volgens Indianen is de pueblo overigens helemaal niet verlaten.  De geesten van hun voorouders wonen er nog en de plek moet daarom respectvol benaderd worden. We hebben dat eerder gezien. Sommige plekken worden daarom niet verder onderzocht om de geesten van de voorouders te respecteren.

In 1917 begon, in opdracht van het Amerikaanse Museum  voor Natural History een onderzoek en opgravingen bij de restanten van de Pueblo. Archeoloog Morris bracht er zeven jaar door. Later hielp hij met de reconstructie van de grote Kiva, een ceremoniële ruimte.

Na een inleiding in het bezoekerscentrum bezoeken we eerst de gereconstrueerde Kiva en later de rest van de enorme pueblo. In de Kiva hangt gedempt licht en een gewijde sfeer. Je gaat er als vanzelf zacht praten. Het licht is prachtig. Een magische plek.
.
Dan is het al laat en tijd voor een camping. Het plaatsje Aztec zelf is een trailercamp. Hier wonen de armsten. Ook de camping is weinig opwekkend.  Verderop zijn campings ook dun gezaaid. Daarom richting Bloomfield. Langs de weg overal tekenen van zware regenval: weggestroomde modder. We zitten we nu op een wat mindere camping.  Met douche, dat wel. De zon heeft al weer volop geschenen en de natte tent was na het opzetten snel droog en dat gold ook voor de matrasjes en slaapzakken. Morgen gaan we weer wandelen!











31- Weer onweer

Om 6:30 lijkt de laatste onweersbui voorbij en proberen we alles min of meer droog in de auto te krijgen. De lucht lijkt open te trekken maar het waait nog stevig en het is fris. Hoodies aan! 
Als we water op zetten voor thee moeten we het windschermpje met stenen vastzetten. Ik droog de tent met een vuile theedoek ( wat is eigenlijk na drie weken uit een koffer leven nog schoon?) Als ik de haringen uit de grond trek, waait de tent een paar meter weg, maar blijft gelukkig  in een boom hangen.  We kloppen hem uit in de wind om het zand er af te krijgen.

Natural bridges Park bestaat uit een reeks meanders van een oeroude rivier, zoals de Ardeche nu. De bogen zijn doorgebroken meanders zoals Pont d'arc. Nu is er alleen nog een miniem stroompje maar honderdduizend jaar geleden was dit een flinke rivier. Om het park is een cirkelvormige eenbaans rondweg met uitzichtpunten en trailheads.

De lucht blijft open en zonnig. Toch blijft het fris. We gaan naar de trailhead van de Sipapu bridge. Via drie trappen en een aantal ladders dalen we af in de 100 meter diepe canyon. Langs de canyonwand zien we gele, zwarte en bruine strepen, veroorzaakt door regenwater dat er incidenteel langs druipt. Afdalen is simpel met dit koele weer. Bij de tweede ladder doen we onze hoodies uit. Beneden aangekomen proberen we de rotsbrug te fotograferen, wat nog niet meevalt.


Daarna omhoog, wat al helemaal niet meevalt. Niet omdat het griezelig is. Op lastige plekken zijn ladders of leuningen en op andere plekken moet je gewoon uitkijken. Aan balustrades doen ze hier niet. Als je te dicht bij de canyonrand staat kun je uitglijden en een diepe val maken. Het advies is dan ook om dat niet te doen, maar als je het wel doet is het je eigen schuld. Maar het ging over omhoog gaan. Het is steil en vermoeiend, zeker nu de zon begint te schijnen. We zijn blij als we boven zijn en wat kouds uit de koelbox kunnen drinken.

Terug naar Blanding voor koffie. Leni koopt in een "Native Art" winkeltje wat zilverwerk. De eigenaar adviseert me over Montezuma Canyon. Daar moeten nog talrijke oude indiaanse rotswoningen zijn. Hij zegt "Don't go from the south" Daar is de weg te slecht voor een auto als de jouwe. Vanaf het noorden moet het kunnen. Dat betekent terug naar Monticello. We gaan op zijn advies eerst naar het Edge of the Cedars museum in Blanding met Indiaanse prehistorische vondsten: pijlpunten,  potscherven, vuistbijlen en gebruiksvoorwerpen. Ik denk aan mijn broer Jan. Hij zou het fantastisch gevonden hebben. Achter het museum een herstelde pueblo met Kiva, een ceremoniële ruimte.  Interessant maar iets te wetenschappelijk voor ons. Wij zien graag meer een verhalend museum.

Een klein stukje terug, noordwaarts. We zetten onze tent op, op de Devilscanyon campground en zoeken dan de Montezuma Canyon road op. Ondanks GPS is het even zoeken. De gravelweg is heel acceptabel maar veel langer dan verwacht en er komt onweer opzetten. Na een paar mile keren we om. We nemen tegenwoordig minder risico's.

Op de camping (geen douche) is veel ruimte en heel goed verzorgde sites. We drinken een biertje terwijl in de richting van Four Corners ( De enige plek in de USA waar 4 Staten aan elkaar grenzen) onweer klinkt als verre dreunende kanonschoten. Langzaam komt het naderbij. Als de eerste druppels vallen stappen we weer met een biertje in de warme auto. Na een uurtje is de bui over,  breekt de zon door en wordt het toch nog lekker warm.

Op het menu staat een stukje koude gebraden kip en aardappelsalade, allebei van de supermarkt. Leni maakt er een tomatensalade bij.





21 juni 2024

30-Zuidwaarts

Highway 191 South. Weinig verkeer. 80 mile naar het zuiden. De cruisecontrol staat op 55. Canned Heat zingt On the Road Again. Rechts van ons ligt vlak land en heldere lucht, links van ons liggen de La Sal Mountains. Boven de bergen hangen onweerswolken en ze schuiven naderbij.

Vanmorgen afscheid genomen van Moab, een dorpje met stadse allures. Alles is hier te krijgen. Vanmorgen om 5:30  was het al 22 graden. Warme nacht. We doen boodschappen, tanken, drinken koffie en gaan op pad. De muziek op mijn telefoon speelt via de radio. Sweet Hitcha-hiker knalt uit de luidsprekers. Het was  CCR's  laatste goeie nummer. Daarna kwam er inspraak in, moest John Fogerty ruimte inleveren en  werd het niks. Doodzonde.

We passeren de Wilson Arch en stoppen even langs de weg. Verderop slaan we af naar de Newspaper Rock, een zeer fraai voorbeeld van Petroglyphs. Het bijzondere is dat we eigenlijk nog heel weinig afweten van de betekenis van de symbolen. Vormen ze een verhaal of een kalender of zijn ze magisch om de jacht te bevorderen? Juist het feit dat we dat niet weten maakt ze zo intrigerend, alsof het een taal is van een andere planeet.

Ik stel voor om nog wat verder langs de route te rijden, die naar een afgelegen deel van Canyonland National Park leidt. Vooral het eerste stuk door allerlei canyons is erg mooi. Verderop wordt het wat minder en uiteindelijk keren we om, terug naar de hoofdweg. Bruce Springsteen begint met de harmonicaklanken van Thunder Road, een van mijn favoriete nummers. Zoals veel van zijn liedjes, gaat het over hoop en verlangen. Mooi en positief.

De plaatsnaam van Monticello doet denken aan een Italiaans zomerdrankje, maar het is een treurige plek waar we een snel, niet zo goed, kopje koffie drinken. De regenwolken schuiven ondertussen flink onze kant uit. Verderop in  Blanding horen we op het bezoekerscentrum dat er inderdaad buien aankomen. Een erg aardige behulpzame vrouw! Are you German, vraagt ze. Bijna goed. We informeren of er zuidelijk campings met een cabin zijn, maar nee. Ze waarschuwt ons nog: "We're very flooding sensitive". We willen allebei wel eens een flashflood zien, maar wel graag vanaf een veilige plek.

Rechtsaf naar Natural Bridges National Monument. Als we afslaan begint het te regenen, maar niet hard. De bodem krijgt nu een mooie intens rode kleur. Mooi, vooral vanuit de droge auto. Af en toe een bliksemflits maar niets heftigs.

In het National Monument zijn weer veel plaatsen gereserveerd zonder bezet te zijn. We kunnen toch een plekje krijgen. Het wordt droog en we zetten snel de tent op. We maken het avondeten al vast klaar en als de volgende bui er aan komt, kruipen we met een paar biertjes en wat pelpinda's  achter het stuur, zonder te rijden,  dat wel. Na een drie kwartier wordt het weer droog en ineens weer warm. Verderop klinkt opnieuw onweer.

Leni leest in de brochure dat het park op 2000 meter hoogte ligt en ik zet de tent daarom opnieuw, maar nu volgens het boekje op, met in alle lussen haringen. Het kan nat en koud worden vannacht. De dubbeldaks isolatie moet nu werken. De volgende bui lijkt over te trekken.

We maken een kort rondje langs de uitzichtpunten en kruipen om 21:15 in bed, iets vroeger dan normaal. Er komt weer een bui aan en dan kunnen we in elk geval droog de tent in.
Die nacht trekken er een flink aantal onweersbuien over het park, vergezeld van stevige rukwinden en wat lijkt op slagregen, maar in een tent lijkt het altijd veel  erger dan het is. We worden geregeld wakker, maar het is niet koud en slapen snel weer in.



 

19 juni 2024

29-Rotsbogen

Moab is een levendig stadje. Om 5:00 wordt ik dan ook gewekt door het kletteren van vuilnisbakken en containers, en door de iets te luid pratende Indiase overburen. Leni heeft oordopjes in en slaapt overal doorheen. Ik ga douchen. Slapen lukt toch niet meer en na een paar douche-loze dagen is dat erg plezierig. Als ik terugkom is Leni ook wakker.Het is nog frisjes en we doen onze hoodies aan.

Utah is een dino-staat. Bij Hanksville was een grote dino-quarry maar de weg er heen was zo slecht dat we het niet eens probeerden. Verder zijn er hier talloze dino- tracks te vinden. Ook heeft een speciaal soort velociraptor de naam Utahraptor gekregen.

We rijden noordwaarts naar het nieuwe Utahraptop Statepark. Op internet had ik al gevonden dat het in aanbouw was. Dat bleek ook zo te zijn: Road Closed. Jammer. Door naar een groepje dino-sporen. We slaan af naar een redelijke gravelweg maar met tandenklapperende washboards, ondanks langzaam rijden en van links naar rechts slingeren om de goede stukken weg uit te zoeken. Na 2 mijl waren we bij het begin van de korte trail. Op een vlak en hard stuk steen, dat miljoenen jaren geleden een klei- of moddervlakte was waren duidelijk de dikke olifant- achtige  pootafdrukken van een diplodocus en de poot met drie tenen van een roof-dinosaurus te zien. Onze fantasie ging even een miljoen jaar terug.
Soort velociraptor en mijn voet

De diplodocus wil niet rechtop staan, dus telefoon draaien

Daarna naar de Potash Road bij Moab. Aan het begin van de weg, die de loop van de Colorado rivier door zijn okerkleurige canyon volgt, zien we een enorm terrein met bruine aarde die door tankautos met water  vochtig gehouden wordt, zodat het niet gaat stuiven. Het is afvalzand en gesteente uit een uraniummijn die hier vanaf 1952 heeft gestaan.. Een bassin  met laagradioactieve modder is al opgeruimd maar dit spul moet ook weg vanwege de hoge concentratie ammoniak. Er ligt een spoorlijn langs. Vrachtwagens met containers worden volgeladen en de containers worden daarna op de trein geplaatst. Het ziet er uit als een werk van jaren. Verderop, aan het eind van de weg is een bedrijf dat potas wint op 1000 meter diepte. In het bruine landschap liggen verdampingsvijvers waarin de met water opgepompte zouten door verdamping weer teruggewonnen wordt.

Wat hebben we daar dan te zoeken? De  route langs de Colorado is adembenemend mooi met diep-oker gekleurde rotsen. Verder zie je in het rotslandschap overal het ontstaan van rotsbogen die zo kenmerkend zijn voor deze streek. Je ziet een proces van miljoenen jaren aan de gang.

De rotsen hebben geregeld een laag van zwarte "Desertvarnish", een oxidelaag waarin vroegere Indianen graag rotstekeningen maakten. Door de krassen kwam de lichtere onderliggende rode steenkleur weer naar voren. Er zijn langs de weg twee plekken met Petroglyps, hoog op de rotsen. Ze moeten destijds een soort ladders gebruikt hebben. Met een zoomlens of een verrekijker zijn ze goed te bekijken.

Om 11:00 stoppen we bij de trailhead voor de wandeling naar twee rotsbogen in het achterland. In het Nationale Park Arches zijn er tientallen waar je bijna met een auto langs kunt rijden. Deze twee, de Corona- en de Bowtie  Arch zijn gratis, maar je moet er wel zelf naar toe lopen, ca 3 km heen en dat vinden we leuker. Dan is het jouw zelf-ontdekte boog, niet een boog die je met honderden moet delen.

Het is elf uur, dus al warm. Gelukkig zijn er onderweg enkele schaduwplekken onder bomen en rotsen. We nemen twee grote flessen water mee maar al snel gaat het pad door open terrein met brandendhete rotsen. Na een paar km moeten we langs een ketting en verderop een ladder een steil stuk rots op. Dat is zwaar maar kort daarop is er een overhangende rotswand waaronder we kunnen afkoelen. Er zitten daar ook enkele andere wandelaars bij te komen voor de laatste etappe. We zien de rotsbogen dan al liggen en ze zijn prachtig, zeker zo mooi als die in het Park.
Bowtie Arch

Eerst lopen we over gele en rode rotsen naar de Bowtie Arch. Het is eigenlijk een koepel waarvan een deel van de achterkant is weg-geerodeerd, waardoor er een soort open dakraam is ontstaan. De tweede boog staat bijna helemaal vrij, vele tientallen meters hoog en breed. Hij werpt een donkere streep schaduw onder zich waarin het heerlijk afkoelen en bijkomen is. Er waait ook nog een verkoelend briesje. We zitten en lopen er zeker een half uur.
De Corona Arch. Uitzoomen om Leni op de voorgrond te zien

Op de terugweg zijn bijna alle schaduwplekken verdwenen en we beklagen de enkeling die nu nog op pad gaat. Het is 32 graden.

Terug in Moab een smoothie. Op het terras van het koffietentje vergapen we ons aan de bizarre voertuigen die voorbij komen: heel lange vrachtwagens met dito lange aanhangers, een truck die twee andere trucks als aanhanger heeft, zo van de fabriek, een tientallen meters lange transport Exceptionelle met een militaire tank. Het aantal wielen kon ik niet tellen, auto met zwaailicht er achteraan, trikes met twee wielen voor of twee wielen achter en natuurlijk de "gewone" Peterbilts met hun verchroomde uitlaatpijpen

Daarna douchen op de camping. Behoorlijk moe. Vanavond als beloning naar Dewey's, de opvolger van Eddy McStiff, een horecaondernemer uit Moab die al vanaf 1990 tientallen kleine bieren uit de omgeving op tap had. Verder goed eten voor schappelijke prijs. Het heet nu Dewey's.  Ik weet niet wat er met Eddy gebeurd is maar ik zoek het uit