22 juni 2024

31- Weer onweer

Om 6:30 lijkt de laatste onweersbui voorbij en proberen we alles min of meer droog in de auto te krijgen. De lucht lijkt open te trekken maar het waait nog stevig en het is fris. Hoodies aan! 
Als we water op zetten voor thee moeten we het windschermpje met stenen vastzetten. Ik droog de tent met een vuile theedoek ( wat is eigenlijk na drie weken uit een koffer leven nog schoon?) Als ik de haringen uit de grond trek, waait de tent een paar meter weg, maar blijft gelukkig  in een boom hangen.  We kloppen hem uit in de wind om het zand er af te krijgen.

Natural bridges Park bestaat uit een reeks meanders van een oeroude rivier, zoals de Ardeche nu. De bogen zijn doorgebroken meanders zoals Pont d'arc. Nu is er alleen nog een miniem stroompje maar honderdduizend jaar geleden was dit een flinke rivier. Om het park is een cirkelvormige eenbaans rondweg met uitzichtpunten en trailheads.

De lucht blijft open en zonnig. Toch blijft het fris. We gaan naar de trailhead van de Sipapu bridge. Via drie trappen en een aantal ladders dalen we af in de 100 meter diepe canyon. Langs de canyonwand zien we gele, zwarte en bruine strepen, veroorzaakt door regenwater dat er incidenteel langs druipt. Afdalen is simpel met dit koele weer. Bij de tweede ladder doen we onze hoodies uit. Beneden aangekomen proberen we de rotsbrug te fotograferen, wat nog niet meevalt.


Daarna omhoog, wat al helemaal niet meevalt. Niet omdat het griezelig is. Op lastige plekken zijn ladders of leuningen en op andere plekken moet je gewoon uitkijken. Aan balustrades doen ze hier niet. Als je te dicht bij de canyonrand staat kun je uitglijden en een diepe val maken. Het advies is dan ook om dat niet te doen, maar als je het wel doet is het je eigen schuld. Maar het ging over omhoog gaan. Het is steil en vermoeiend, zeker nu de zon begint te schijnen. We zijn blij als we boven zijn en wat kouds uit de koelbox kunnen drinken.

Terug naar Blanding voor koffie. Leni koopt in een "Native Art" winkeltje wat zilverwerk. De eigenaar adviseert me over Montezuma Canyon. Daar moeten nog talrijke oude indiaanse rotswoningen zijn. Hij zegt "Don't go from the south" Daar is de weg te slecht voor een auto als de jouwe. Vanaf het noorden moet het kunnen. Dat betekent terug naar Monticello. We gaan op zijn advies eerst naar het Edge of the Cedars museum in Blanding met Indiaanse prehistorische vondsten: pijlpunten,  potscherven, vuistbijlen en gebruiksvoorwerpen. Ik denk aan mijn broer Jan. Hij zou het fantastisch gevonden hebben. Achter het museum een herstelde pueblo met Kiva, een ceremoniĆ«le ruimte.  Interessant maar iets te wetenschappelijk voor ons. Wij zien graag meer een verhalend museum.

Een klein stukje terug, noordwaarts. We zetten onze tent op, op de Devilscanyon campground en zoeken dan de Montezuma Canyon road op. Ondanks GPS is het even zoeken. De gravelweg is heel acceptabel maar veel langer dan verwacht en er komt onweer opzetten. Na een paar mile keren we om. We nemen tegenwoordig minder risico's.

Op de camping (geen douche) is veel ruimte en heel goed verzorgde sites. We drinken een biertje terwijl in de richting van Four Corners ( De enige plek in de USA waar 4 Staten aan elkaar grenzen) onweer klinkt als verre dreunende kanonschoten. Langzaam komt het naderbij. Als de eerste druppels vallen stappen we weer met een biertje in de warme auto. Na een uurtje is de bui over,  breekt de zon door en wordt het toch nog lekker warm.

Op het menu staat een stukje koude gebraden kip en aardappelsalade, allebei van de supermarkt. Leni maakt er een tomatensalade bij.