25 juni 2024

35-De laatste dag

De camping aan het meer was niet de laatste dag maar wel een afscheid van de stilte. De camping van vannacht was in de buurt van Santa Fe, niet slecht en met goede douches maar verder zozo.

We rijden zuidwaarts, richting Albuquerque via een omweg: via het kunstenaarsdorp Madrid -NM. Leuk maar nog weinig leven. Een wandelaar die ik vraag waar we koffie kunnen krijgen, vertelt me dat er voor 10:00 weinig activiteit te verwachten is hier. Gelukkig is het espressotentje wel open.

De bedoeling was om nog even bij Kasha-Katuwe Tentrocks langs te gaan, een Nationaal Monument, maar dat is tijdelijk gesloten, wellicht in verband met de recente regenval. Daarom door naar ons eindadres, camping Turquoise Trail, ten oosten van Albuquerque, de laatste kans om nog in een groene omgeving de dag door te brengen. De luxe KOA camping in Albuquerque ligt in een winkelcentrum bij de snelweg. Er was een hoge muur omheen, niet voor niets denk ik. Het voelde niet prettig. In deze camping (Torquoise Trail) hebben we een cabin, blokhut, gehuurd zodat we bijna alles al kunnen inpakken.

Het is 40 minuten rijden naar het vliegveld. Vanmorgen hebben we de rit al vast gemaakt. Een spaghetti van zesbaans snelwegen waarbij je goed moet letten op afslagen. Hoe deden we dit voor Google Maps? Maar goed, het is nu duidelijk waar we morgen moeten zijn.

Op de terugweg, op zoek naar een kopje koffie kwamen we in een coffeeshop terecht. Hetzelfde type als bij ons, dus waar cannabis verkocht werd. Ze hadden ook koffie maar we moesten ons wel legitimeren ivm leeftijd. We reden daar door een buurt met kleine huisjes langs de snelweg, vermoedelijk niet de beste wijk.

Nu zitten we bij onze blokhut. Er is weinig meer te doen. Straks uit eten en op tijd naar bed. 

Terugkijkend is het allemaal heel goed gegaan. Desondanks is het de vraag of we dit ooit nog eens zullen doen. De wandelingen waren geen probleem maar we hebben langzamerhand behoefte aan iets meer comfort. In dat opzicht was het een afscheid. Misschien komen we nog een keer terug in dit mooie, enorme, lege en ruige land, met zijn goede en minder goede kanten. 

Woensdag vliegen we, donderdag landen we. Tot gauw!

24 juni 2024

34- Puye Cliff Dwellings

Puye spreek je uit als Pijee. Het is de naam van een stam uit het gebied ten noorden van Santa Fe.

Toen we vanmorgen om 6;00 opstonden was de lucht wolkenloos. Die nacht, tijdens de sanitaire stop, was aan het heldere maanlicht al te zien dat de regenwolken waren weggetrokken. Vanmorgen lag het meer te schitteren in de zon. De tent zat vol condens en ik hing hem te drogen terwijl Leni de omelet bakte.

Terug naar de hoofdweg zat de weg naar de camping vol marmotten. Het was goed uitkijken en rustig rijden om ze te omzeilen of om ze de kans te geven terug naar de berm te vluchten.

De weg naar het zuiden gaat door eindeloze naaldbossen, afgewisseld door verlaten prairieland. Verderop weer nederzettingen van Indianen. Onderweg zoeken we wat highlights, die ik opgezocht had, onder andere een filmset van Oppenheimer maar we vinden hem niet. Het Echo Amphiteater, een natuurlijk amfitheater in een rotswand vinden we wel maar is in onderhoud. We lopen de oprit er naar toe hoewel we eigenlijk in overtreding zijn. Verderop stoppen we bij een prachtige bruinrode rots die mooi kleurt in het morgenlicht. De Plaza Blanco, een stuk woestijn met witte rotsen durven we weer niet aan vanwege de slechte gravelweg..

We passeren Espanola, een Indianenstad. Ik heb gelezen over onveiligheid. We laten de stad links liggen en rijden door naar Puye Cliff Dwellings, een honderden jaren oude pueblo aan de rand van een Mesa, een tafelberg. Aan de zijkant van de berg waren de winterwoningen, boven op de Mesa de zomerverblijven. Het is een Native American Monument en we kunnen er alleen in met rondleiding, wat overigens prima is.

De gids rijdt ons met een busje naar de top van de Mesa en legt van alles uit over de opgegraven restanten van de huisjes. Een Kiva en enkele huisjes zijn gerestaureerd. De huisjes mogen we in, de Kiva niet. Dat is een gewijde ruimte, alleen voor stamleden. Overal liggen potscherven. De gids legt de betekenis van de patronen en de functie van de potten uit. Hij laat ook stukjes obsidiaan zien en kralen van blauwe edelsteen. Hij doet het goed en is erg geduldig met een adhd jongetje.

Dan gaan we via eeuwenoude in de rotsen uitgehakte ladders naar een lager niveau waar de winterwoningen zijn, gericht op de zon. Enkele bezoekers vinden dat iets te spannend en haken af. De dikke vrouw met het adhd jongetje gaat wel mee de trap af. Op dat niveau zijn een aantal grotten. De gids legt uit dat er ooit van Adobe gemaakte huizen voor stonden. Verderop is een voorbeeld maar daar mogen we niet heen omdat daar vanmorgen een ratelslang gevangen is. Hij legt uit dat Indianen wenden aan het gif van ratelslang door er kleine beetjes van te eten zodat ze immuun werden.
Zelf even draaien

Dan moet we nog een ladder af, van vijftig sporten. Dagelijks werk voor Indianen destijds. De bezoekers vinden het behoorlijk spannend.

Beneden aangekomen vertelt de gids van een dansfeest in Ohkay Owingeh, een wijk van Espagnola. We gaan er toch maar heen. Er zijn weinig blanken. Het is ontzettend druk. We  komen net te laat. De volgende dans is over een uur en daar willen we niet op wachten.

Op zoek naar een camping, weer door reservaatgebied. Hier hebben ze Casino's opgericht. Het zijn er veel. Langs de route veel huizen in Adobe stijl. Mooi.

De weg naar de camping die we hadden uitgezocht eindigde in een zandweg. De dichtstbijzijnde was een nette maar ander soort camping dan we in gedachten hadden. In elk geval wel weer douches. 

Het was de hele dag stralend weer maar de lucht is weer dichtgetrokken. Toch weer regen? Leni is naar de douches, ik g0a ook zo. Even de blog posten.

33-Dulce Base

Bloomfield is net als Farmington, 40 km westelijker, een treurige plek. Een raster van straten maar geen sfeer, geen hart. Wittige woestijnkle,  kaal en veel fastfood.

De camping in Bloomfield was echt slecht. Het sanitair was verwaarloosd, een aantal douches buiten gebruik en wc deuren konden niet op slot. Het tentgedeelte had geen gras zodat we de tent moesten opzetten op de modder van de regen van de afgelopen dagen. Verder was er een familie Flodder die met het hele gezin barbecuede, bier dronk en later marihuana rookte. Het gepraat en gelach ging tot 04:00 door. Desondanks nog niet eens zo slecht geslapen.

Er staan op deze camping vooral RV's, die wij campers noemen.  Hier is een camper iemand die kampeert. Veel RV 's hebben de lengte van een flinke autobus, maar er zijn ook RV opleggers, die getrokken worden door pickuptrucks met een speciale trekinstallatie in de achterbak. Die opleggers zijn nog langer en tegenwoordig vaak voorzien van delen die 30 cm of meer kunnen uitschuiven waardoor de binnenkant nog groter wordt. Ze hebben een woonkamer, slaapkamer en badkamer. Overigens begrijp ik niet waarom iemand met zo'n min of meer zelfvoorzienend voertuig überhaupt op een camping zou gaan staan, en dan nog wel zo'n lelijke. 

Om half acht zijn we weg. In Bloomfield is geen espresso te krijgen. We rijden door naar Blanco. Het is zondag. De parkeerplaats voir de kerk staat vol. De petroglyps die ik wilde bekijken liggen ver in het binnenland via zandwegen en daar durf ik nu na die enorme regen niet overheen. We moeten door twee washes die hier Arrojo's heten. Alles staat nog vol water of erger, modder. 

Voorbij Blanco wordt het landschap veel mooier. De rode rotsen zijn hier geel maar worden afgewisseld door toenemende bebossing. Verder is het stil en leeg. Geen huizen, geen auto's, niets. Ik kijk op de brandstofmeter, maar het moet kunnen. Weer dat gevoel:  hier alsjeblieft geen pech of lekke band. Op weg naar het dorpje Dulce in noordoost New Mexico komen we acht auto's tegen. Het landschap is er hardgroen en bebost  berggebied met brede dalen.Langs de weg om de kilometer fracking installaties om  schaliegas opmoog te halen. Stoken wij momenteel in Nederland dit gas als vervanger van het Russische? Dulce is Indianengebied. Ruim uiteenstaande lage huisjes zonder een echte kern, of het moet de benzinepomp, de supermarkt en het "Stamcentrum" zijn. We tsnken en kopen ijs voor de koelbox. Hier is ook geen koffie te krijgen.

Er gaat een cmplottheorie dat er onder Archuleta Mesa bij Dulce, een ondergrondse basis ( Dulce Base) is waar Aliens een genetisch laboratorium hebben waar ze experimenten doen met mensen. Ten noorden van de stad zou een berghelling kunnen openen om ruimteschepen in en uit te laten vliegen. We hebben ze niet gezien.

Verder door naar Chama. Buiten Dulce weer de wat rommelige huisjes met vooral veel oude afgedankte auto's er omheen, zoals we dat al eerder in New Mexico en Arizona in reservaatgebied hebben gezien. Ik kan het moeilijk duiden, maar neem aan dat het met armoede te maken heeft. Het is treurig om te zien; een overwonnen, terneergeslagen volk dat probeert op te krabbelen en zijn culturele waarden hoog te houden. Veel pickup trucks, nieuwe, oude en verroeste (bij huizen).

In  Chama Is er koffie, espresso nog wel, in een espresso en winebar.  Heerlijk. Chama ligt  op 2300 meter. De lucht is dan ook kraakhelder. Veel UV. Het is een miniem plaatsje met een twintigtal mooie huizen en een allerliefst stationnetje. Het zal hier s'winters koud zijn. Dan buigen we af naar het zuiden, richting Albuquerque. Het moet er toch een keer van komen. Woensdag vliegen we.

We staan nu op een camping met uitzicht op een meer, in Heron Lake State Park, een stille en mooie plek. De kampeerders  die hier stonden, trekken al weg, terug naar huis, want morgen moet er weer gewerkt worden.

We voelen ons een beetje schuldig want wij hebben een luie dag ingelast. We lezen wat, kijken naar het meer en wandelen zelfs niet. Leni geniet van de vogelgeluiden. Als de muggen opkomen steken we een vuur aan. Aan het eind van de middag komt er een korte regenbui langs en we schuilen weer in de auto.
Later trekken de buien over het meer weg. 'sAvonds blijven ze hangen boven de verre Rocky Mountains. Het licht doet denken aan de regenluchten van Schotland en Ierland. De camping is verlaten. Afgezien van de camphost, een indiaan met een zonnebril, zijn we de enigen hier. Het eiland in het meer kleurt donker tegen de lichtere achtergrond. Vals licht valt op de verre rotswand. Een mooi en waardig afscheid.

22 juni 2024

32-New Mexico

We staan voor de eerste keer op een mindere camping. Het is eigenlijk een RV park met acht tentplaatsen. Geen gras en twee radio's staan tegen elkaar in te blèren, één TexMex, de andere iets country-achtigs. Het was al laat en we waren moe.  Maar ze hebben douches, dat dan weer wel. Morgen vroeg weg!

Vanmorgen is om 6:00 de tent nog net even natgeregend, na een droge volle-maan-nacht. Ik pak de natte tent in, in plastic boodschappentassen zodat de andere spullen niet nat worden. Ondertussen trekken de wolken weg naar het westen. Waar wij heen gaan trekt het helemaal open, op een enkele bui na.

Als we weg rijden staan er twee reeën midden op de weg. Ik zet de motor uit en we kijken elkaar een poos aan. Leni maakt foto's. Als ik de motor aanzet rennen ze weg.

We rijden even 15 miles terug Noordwaarts naar Monticello. Langs de weg staat een knipperende politieauto. Iemand aangehouden wegens "Speeding"?Even koffie en dan oostwaarts naar Colorado waarvan we het zuidwestelijke puntje afsnijden. Vrij snel passeren we de Borderline Bar And Grill.

Het landschap is ineens veranderd. Geen rode rotsen meer maar golvend voormalig prairieland, nu vooral landbouw en veeteelt. Boerderijen liggen verspreid in bosjes Cottonwood, enorme ingezaaide graanvelden en weilanden met bruine koeien. Cowboyland. Veel graansilo's. Geregeld langs de weg een autokerkhof  waar ook combines staan weg te roesten. Heel in de verte het vermoeden van de Rocky Mountains. Naarmate we in een uur dichterbij komen, rijzen de ze als een groene muur omhoog. Overal hangen roofvogels in de lucht.

Onze eerste stop is Cortez, een nette plaats om.boodschappen te doen. Er is een farmersmarkt met zelfgemaakte spullen en een niet slechte country-muzikant die goed overweg kan met fingerpicking. Je kunt hier CBD olie kopen, maar ik raad Leni af om het te kopen.We lopen even langs Mainstreet en drinken koffie in een zijstraat. Als we op de knop van een oversteekplaats drukken blaft een stem uit een luidspreker ons toe: "WAIT!". De eerst keer is het schrikken, daarna lachwekkend.

Cortez ligt op bijna 2000 meter en de lucht is heel helder. Op straat een Indiaan (sorry: Native American) in een net pak en een paardenstaart tot op zijn middel. Het is wennen, maar we komen in het gebied van de Mountain Ute en de Dine (Navajo, spreek uit Navaho). Op de Farmersmarkt twee mannen met vlechtjes in hun baard.

In de Citymarket onvoorstelbaar veel keuze. 15 meter cornflakes. Er is in dit soort winkels goed brood ( zonder suiker) , maar je moet even zoeken, meestal in de deli- afdeling. Daarna gaan we even "Handen wassen". In het herentoilet  zit een man op het toilet uitgebreid in het Mexicaans te telefoneren. Bizar.

Tanken en verder oostwaarts. We rijden op de parkeerplaats heel voorzichtig achteruit, dan stapvoets verder en voorzichtig de Highway op, net zoals we de anderen zien doen. Je gaat hier als vanzelf rustiger rijden, er is zoveel ruimte.

Durango, de volgende plaats, heeft een roemrucht verleden en het was het decor van tientallen films. Het is nu een aangenaam oord dat meer is dan alleen een Westernstadje. We lopen Mainstreet op en neer en zoeken in winkels naar een pet en een hoed maar we vinden niet het juiste model. In een etalage fotos van alle geslaagden van Highschool van dit jaar. Leuk. Veel Indiaanse trekken.  We eten voor de eerste keer lunch in een restaurantje en rijden na anderhalf uur door naar Aztec Ruins, een Nationaal Monument aan een zijweg, net over de grens met New Mexico.

Aztec Ruins heeft niets met de Azteken te maken en is ook geen ruïne meer. De naam is afkomstig van de Spaanse veroveraars, destijds die de herkomst niet begrepen. De naam is blijven hangen. Het is een enorme pueblo die rond 1100/1200 gebouwd werd en rond 1350 werd verlaten. Volgens Indianen is de pueblo overigens helemaal niet verlaten.  De geesten van hun voorouders wonen er nog en de plek moet daarom respectvol benaderd worden. We hebben dat eerder gezien. Sommige plekken worden daarom niet verder onderzocht om de geesten van de voorouders te respecteren.

In 1917 begon, in opdracht van het Amerikaanse Museum  voor Natural History een onderzoek en opgravingen bij de restanten van de Pueblo. Archeoloog Morris bracht er zeven jaar door. Later hielp hij met de reconstructie van de grote Kiva, een ceremoniële ruimte.

Na een inleiding in het bezoekerscentrum bezoeken we eerst de gereconstrueerde Kiva en later de rest van de enorme pueblo. In de Kiva hangt gedempt licht en een gewijde sfeer. Je gaat er als vanzelf zacht praten. Het licht is prachtig. Een magische plek.
.
Dan is het al laat en tijd voor een camping. Het plaatsje Aztec zelf is een trailercamp. Hier wonen de armsten. Ook de camping is weinig opwekkend.  Verderop zijn campings ook dun gezaaid. Daarom richting Bloomfield. Langs de weg overal tekenen van zware regenval: weggestroomde modder. We zitten we nu op een wat mindere camping.  Met douche, dat wel. De zon heeft al weer volop geschenen en de natte tent was na het opzetten snel droog en dat gold ook voor de matrasjes en slaapzakken. Morgen gaan we weer wandelen!











31- Weer onweer

Om 6:30 lijkt de laatste onweersbui voorbij en proberen we alles min of meer droog in de auto te krijgen. De lucht lijkt open te trekken maar het waait nog stevig en het is fris. Hoodies aan! 
Als we water op zetten voor thee moeten we het windschermpje met stenen vastzetten. Ik droog de tent met een vuile theedoek ( wat is eigenlijk na drie weken uit een koffer leven nog schoon?) Als ik de haringen uit de grond trek, waait de tent een paar meter weg, maar blijft gelukkig  in een boom hangen.  We kloppen hem uit in de wind om het zand er af te krijgen.

Natural bridges Park bestaat uit een reeks meanders van een oeroude rivier, zoals de Ardeche nu. De bogen zijn doorgebroken meanders zoals Pont d'arc. Nu is er alleen nog een miniem stroompje maar honderdduizend jaar geleden was dit een flinke rivier. Om het park is een cirkelvormige eenbaans rondweg met uitzichtpunten en trailheads.

De lucht blijft open en zonnig. Toch blijft het fris. We gaan naar de trailhead van de Sipapu bridge. Via drie trappen en een aantal ladders dalen we af in de 100 meter diepe canyon. Langs de canyonwand zien we gele, zwarte en bruine strepen, veroorzaakt door regenwater dat er incidenteel langs druipt. Afdalen is simpel met dit koele weer. Bij de tweede ladder doen we onze hoodies uit. Beneden aangekomen proberen we de rotsbrug te fotograferen, wat nog niet meevalt.


Daarna omhoog, wat al helemaal niet meevalt. Niet omdat het griezelig is. Op lastige plekken zijn ladders of leuningen en op andere plekken moet je gewoon uitkijken. Aan balustrades doen ze hier niet. Als je te dicht bij de canyonrand staat kun je uitglijden en een diepe val maken. Het advies is dan ook om dat niet te doen, maar als je het wel doet is het je eigen schuld. Maar het ging over omhoog gaan. Het is steil en vermoeiend, zeker nu de zon begint te schijnen. We zijn blij als we boven zijn en wat kouds uit de koelbox kunnen drinken.

Terug naar Blanding voor koffie. Leni koopt in een "Native Art" winkeltje wat zilverwerk. De eigenaar adviseert me over Montezuma Canyon. Daar moeten nog talrijke oude indiaanse rotswoningen zijn. Hij zegt "Don't go from the south" Daar is de weg te slecht voor een auto als de jouwe. Vanaf het noorden moet het kunnen. Dat betekent terug naar Monticello. We gaan op zijn advies eerst naar het Edge of the Cedars museum in Blanding met Indiaanse prehistorische vondsten: pijlpunten,  potscherven, vuistbijlen en gebruiksvoorwerpen. Ik denk aan mijn broer Jan. Hij zou het fantastisch gevonden hebben. Achter het museum een herstelde pueblo met Kiva, een ceremoniële ruimte.  Interessant maar iets te wetenschappelijk voor ons. Wij zien graag meer een verhalend museum.

Een klein stukje terug, noordwaarts. We zetten onze tent op, op de Devilscanyon campground en zoeken dan de Montezuma Canyon road op. Ondanks GPS is het even zoeken. De gravelweg is heel acceptabel maar veel langer dan verwacht en er komt onweer opzetten. Na een paar mile keren we om. We nemen tegenwoordig minder risico's.

Op de camping (geen douche) is veel ruimte en heel goed verzorgde sites. We drinken een biertje terwijl in de richting van Four Corners ( De enige plek in de USA waar 4 Staten aan elkaar grenzen) onweer klinkt als verre dreunende kanonschoten. Langzaam komt het naderbij. Als de eerste druppels vallen stappen we weer met een biertje in de warme auto. Na een uurtje is de bui over,  breekt de zon door en wordt het toch nog lekker warm.

Op het menu staat een stukje koude gebraden kip en aardappelsalade, allebei van de supermarkt. Leni maakt er een tomatensalade bij.





21 juni 2024

30-Zuidwaarts

Highway 191 South. Weinig verkeer. 80 mile naar het zuiden. De cruisecontrol staat op 55. Canned Heat zingt On the Road Again. Rechts van ons ligt vlak land en heldere lucht, links van ons liggen de La Sal Mountains. Boven de bergen hangen onweerswolken en ze schuiven naderbij.

Vanmorgen afscheid genomen van Moab, een dorpje met stadse allures. Alles is hier te krijgen. Vanmorgen om 5:30  was het al 22 graden. Warme nacht. We doen boodschappen, tanken, drinken koffie en gaan op pad. De muziek op mijn telefoon speelt via de radio. Sweet Hitcha-hiker knalt uit de luidsprekers. Het was  CCR's  laatste goeie nummer. Daarna kwam er inspraak in, moest John Fogerty ruimte inleveren en  werd het niks. Doodzonde.

We passeren de Wilson Arch en stoppen even langs de weg. Verderop slaan we af naar de Newspaper Rock, een zeer fraai voorbeeld van Petroglyphs. Het bijzondere is dat we eigenlijk nog heel weinig afweten van de betekenis van de symbolen. Vormen ze een verhaal of een kalender of zijn ze magisch om de jacht te bevorderen? Juist het feit dat we dat niet weten maakt ze zo intrigerend, alsof het een taal is van een andere planeet.

Ik stel voor om nog wat verder langs de route te rijden, die naar een afgelegen deel van Canyonland National Park leidt. Vooral het eerste stuk door allerlei canyons is erg mooi. Verderop wordt het wat minder en uiteindelijk keren we om, terug naar de hoofdweg. Bruce Springsteen begint met de harmonicaklanken van Thunder Road, een van mijn favoriete nummers. Zoals veel van zijn liedjes, gaat het over hoop en verlangen. Mooi en positief.

De plaatsnaam van Monticello doet denken aan een Italiaans zomerdrankje, maar het is een treurige plek waar we een snel, niet zo goed, kopje koffie drinken. De regenwolken schuiven ondertussen flink onze kant uit. Verderop in  Blanding horen we op het bezoekerscentrum dat er inderdaad buien aankomen. Een erg aardige behulpzame vrouw! Are you German, vraagt ze. Bijna goed. We informeren of er zuidelijk campings met een cabin zijn, maar nee. Ze waarschuwt ons nog: "We're very flooding sensitive". We willen allebei wel eens een flashflood zien, maar wel graag vanaf een veilige plek.

Rechtsaf naar Natural Bridges National Monument. Als we afslaan begint het te regenen, maar niet hard. De bodem krijgt nu een mooie intens rode kleur. Mooi, vooral vanuit de droge auto. Af en toe een bliksemflits maar niets heftigs.

In het National Monument zijn weer veel plaatsen gereserveerd zonder bezet te zijn. We kunnen toch een plekje krijgen. Het wordt droog en we zetten snel de tent op. We maken het avondeten al vast klaar en als de volgende bui er aan komt, kruipen we met een paar biertjes en wat pelpinda's  achter het stuur, zonder te rijden,  dat wel. Na een drie kwartier wordt het weer droog en ineens weer warm. Verderop klinkt opnieuw onweer.

Leni leest in de brochure dat het park op 2000 meter hoogte ligt en ik zet de tent daarom opnieuw, maar nu volgens het boekje op, met in alle lussen haringen. Het kan nat en koud worden vannacht. De dubbeldaks isolatie moet nu werken. De volgende bui lijkt over te trekken.

We maken een kort rondje langs de uitzichtpunten en kruipen om 21:15 in bed, iets vroeger dan normaal. Er komt weer een bui aan en dan kunnen we in elk geval droog de tent in.
Die nacht trekken er een flink aantal onweersbuien over het park, vergezeld van stevige rukwinden en wat lijkt op slagregen, maar in een tent lijkt het altijd veel  erger dan het is. We worden geregeld wakker, maar het is niet koud en slapen snel weer in.



 

19 juni 2024

29-Rotsbogen

Moab is een levendig stadje. Om 5:00 wordt ik dan ook gewekt door het kletteren van vuilnisbakken en containers, en door de iets te luid pratende Indiase overburen. Leni heeft oordopjes in en slaapt overal doorheen. Ik ga douchen. Slapen lukt toch niet meer en na een paar douche-loze dagen is dat erg plezierig. Als ik terugkom is Leni ook wakker.Het is nog frisjes en we doen onze hoodies aan.

Utah is een dino-staat. Bij Hanksville was een grote dino-quarry maar de weg er heen was zo slecht dat we het niet eens probeerden. Verder zijn er hier talloze dino- tracks te vinden. Ook heeft een speciaal soort velociraptor de naam Utahraptor gekregen.

We rijden noordwaarts naar het nieuwe Utahraptop Statepark. Op internet had ik al gevonden dat het in aanbouw was. Dat bleek ook zo te zijn: Road Closed. Jammer. Door naar een groepje dino-sporen. We slaan af naar een redelijke gravelweg maar met tandenklapperende washboards, ondanks langzaam rijden en van links naar rechts slingeren om de goede stukken weg uit te zoeken. Na 2 mijl waren we bij het begin van de korte trail. Op een vlak en hard stuk steen, dat miljoenen jaren geleden een klei- of moddervlakte was waren duidelijk de dikke olifant- achtige  pootafdrukken van een diplodocus en de poot met drie tenen van een roof-dinosaurus te zien. Onze fantasie ging even een miljoen jaar terug.
Soort velociraptor en mijn voet

De diplodocus wil niet rechtop staan, dus telefoon draaien

Daarna naar de Potash Road bij Moab. Aan het begin van de weg, die de loop van de Colorado rivier door zijn okerkleurige canyon volgt, zien we een enorm terrein met bruine aarde die door tankautos met water  vochtig gehouden wordt, zodat het niet gaat stuiven. Het is afvalzand en gesteente uit een uraniummijn die hier vanaf 1952 heeft gestaan.. Een bassin  met laagradioactieve modder is al opgeruimd maar dit spul moet ook weg vanwege de hoge concentratie ammoniak. Er ligt een spoorlijn langs. Vrachtwagens met containers worden volgeladen en de containers worden daarna op de trein geplaatst. Het ziet er uit als een werk van jaren. Verderop, aan het eind van de weg is een bedrijf dat potas wint op 1000 meter diepte. In het bruine landschap liggen verdampingsvijvers waarin de met water opgepompte zouten door verdamping weer teruggewonnen wordt.

Wat hebben we daar dan te zoeken? De  route langs de Colorado is adembenemend mooi met diep-oker gekleurde rotsen. Verder zie je in het rotslandschap overal het ontstaan van rotsbogen die zo kenmerkend zijn voor deze streek. Je ziet een proces van miljoenen jaren aan de gang.

De rotsen hebben geregeld een laag van zwarte "Desertvarnish", een oxidelaag waarin vroegere Indianen graag rotstekeningen maakten. Door de krassen kwam de lichtere onderliggende rode steenkleur weer naar voren. Er zijn langs de weg twee plekken met Petroglyps, hoog op de rotsen. Ze moeten destijds een soort ladders gebruikt hebben. Met een zoomlens of een verrekijker zijn ze goed te bekijken.

Om 11:00 stoppen we bij de trailhead voor de wandeling naar twee rotsbogen in het achterland. In het Nationale Park Arches zijn er tientallen waar je bijna met een auto langs kunt rijden. Deze twee, de Corona- en de Bowtie  Arch zijn gratis, maar je moet er wel zelf naar toe lopen, ca 3 km heen en dat vinden we leuker. Dan is het jouw zelf-ontdekte boog, niet een boog die je met honderden moet delen.

Het is elf uur, dus al warm. Gelukkig zijn er onderweg enkele schaduwplekken onder bomen en rotsen. We nemen twee grote flessen water mee maar al snel gaat het pad door open terrein met brandendhete rotsen. Na een paar km moeten we langs een ketting en verderop een ladder een steil stuk rots op. Dat is zwaar maar kort daarop is er een overhangende rotswand waaronder we kunnen afkoelen. Er zitten daar ook enkele andere wandelaars bij te komen voor de laatste etappe. We zien de rotsbogen dan al liggen en ze zijn prachtig, zeker zo mooi als die in het Park.
Bowtie Arch

Eerst lopen we over gele en rode rotsen naar de Bowtie Arch. Het is eigenlijk een koepel waarvan een deel van de achterkant is weg-geerodeerd, waardoor er een soort open dakraam is ontstaan. De tweede boog staat bijna helemaal vrij, vele tientallen meters hoog en breed. Hij werpt een donkere streep schaduw onder zich waarin het heerlijk afkoelen en bijkomen is. Er waait ook nog een verkoelend briesje. We zitten en lopen er zeker een half uur.
De Corona Arch. Uitzoomen om Leni op de voorgrond te zien

Op de terugweg zijn bijna alle schaduwplekken verdwenen en we beklagen de enkeling die nu nog op pad gaat. Het is 32 graden.

Terug in Moab een smoothie. Op het terras van het koffietentje vergapen we ons aan de bizarre voertuigen die voorbij komen: heel lange vrachtwagens met dito lange aanhangers, een truck die twee andere trucks als aanhanger heeft, zo van de fabriek, een tientallen meters lange transport Exceptionelle met een militaire tank. Het aantal wielen kon ik niet tellen, auto met zwaailicht er achteraan, trikes met twee wielen voor of twee wielen achter en natuurlijk de "gewone" Peterbilts met hun verchroomde uitlaatpijpen

Daarna douchen op de camping. Behoorlijk moe. Vanavond als beloning naar Dewey's, de opvolger van Eddy McStiff, een horecaondernemer uit Moab die al vanaf 1990 tientallen kleine bieren uit de omgeving op tap had. Verder goed eten voor schappelijke prijs. Het heet nu Dewey's.  Ik weet niet wat er met Eddy gebeurd is maar ik zoek het uit

28-Moab

Om 6:30 is het koud. Dat hebben we op Goblin Valley nog nooit meegemaakt. De wind is gaan liggen maar er is wat bewolking. We kennen het klimaat hier niet. Komt er regen? Straks naar de Rangers
Nog even Goblin Valley, de volgende morgen

Tijdens het ontbijt en het opruimen, en zandvrij maken van de tent houden we onze hoodies aan. Vreemd in dit woestijngebied. Misschien dat de hoogte, 1500 meter, er mee te maken heeft. Terwijl we gisteren in het smalle reepje schaduw naar de deur van het Rangerstation liepen, lopen we nu in de volle zon met onze hoodies aan, naar binnen. Ja, het weerbericht voorspelt geen regen. We kunnen "the Little Wild Horse Canyon" gaan lopen!

De Trailhead van de hike ligt 5 mile van het Rangerstation. We rijden de weg naar het begin, achter the Little Wild Horse Canyon Butte, en zien dat het geen vierkant maar een driehoek is. Kwestie van perspectief. Op het beginpunt staat een  andere auto en een camper met gordijnen dicht.

De eerste halve mijl lopen we door een wash met populieren met hele dikke bast. Ik denk dat het cottonwood is.  Het lijken wel kurkeiken. Misschien hetzelfde principe. We lopen in de volle zon.
Verderop zijn een paar dry falls, waarin we moeten klimmen. Dan nog een paar bochten, half zon, half schaduw, en dan begint de kloof. Pas dan doen we onze hoodies uit. Het eerste stuk is ca 80 cm breed, maar scheef, zodat je je steeds met je linkerhand moet steunen. Verderop komen bredere, zonnige stukken en enkele passages die niet breder dan 50 cm zijn en erg hoog en donker. De onderkant van de kloof is smaller  dan onze schoenzool. Dat is even lastig lopen. Als we een tegenligger tegenkomen moeten we onze rugzakken afdoen en in een iets breder stukje tegen de wand aan kruipen. De tegenligger stapt over onze benen heen.

Het licht in de canyon is ondertussen van een grote schoonheid. Alle, door water en zand gepolijste plekken tekenen zich wonderbaarlijk af. Op een aantal plekken liggen "Chokestones", stenen die ooit omlaag zijn gevallen en de doorgang versperren. Daar moet je links of rechts langs of overheen. Als het grote zijn, hangen ze tegen de canyonwand in de lucht en kun je er onderdoor.

Het mooiste stuk is, wat ik noem: "The belly of the beast". De rotswanden zijn zo gevormd dat het lijkt alsof je de ribben ziet van een prehistorisch monster. Na anderhalf uur, gaan we op de terugweg en komen enkele andere hikers tegen. Amerikanen groeten: "Hey, have a nice day", anderen zeggen niets.

Dan naar Greenriver. Daar is een kliniek waar ze mijn hechtingen kunnen verwijderen. We rijden het laatste stuk kilometers en kilometers door bar droog woestijngebied. Bruce Springsteen zingt op de radio Born to Run.

Het plaatsje Green River, is een troosteloze plek van Truckstops, verlaten huizen, goedkope motels en diners. Behalve de strook aan de rivier en de naam is hier niets groen. Leni wijst op een statepark met campground en ik wijs om me heen naar de trieste omgeving. Hier stoppen?

We rijden de parkeerplaats van de kleine kliniek op. We worden vriendelijk te woord gestaan, maar nee, morgenochtend misschien? We horen dat Moab ook een "urgent care" heeft, waar je wel zo binnen kunt lopen en dat wordt ons volgende doel. Op de Interstate kunnen voor het eerste met 80 mph doorjassen. CCR zingt Green River. Gaat dat over dit afschuwelijke plaatsje?

Bij Moab verandert het landschap. Weer onze geliefde rode rotsen en twee schitterende Staatsparken (Arches en Canyonlands). Arches krijgt de meeste bezoekers, oa van een bus Japanners die al sinds onze koffiestop in Green river achter ons aan rijdt. Het mooiste park is Canyonlands (vind ik) vanwege zijn prachtige afgelegen canyons en oker kleuren.

Op de EHBO in Moab word ik snel en plezierig geholpen. De arts beaamt dat dit nu niet echt ehbo waardig is, maar zo werkt het hier nu eenmaal.

Moab is een lief plaatsje. Jammer dat de hoofdweg dwars door het stadje loopt, maar je kan ook niet alles hebben. Enorme trucks, campers, bikers, trikes en choppers rijden in een slakkengangetje door de 5-baans hoofdstraat. Toch maakt dit Moab niet ongezellig. Er zijn winkels, bakkers, restaurants, overal terrasjes, koffieshops, ook een hoop toeristenzooi en een groot informatiecentrum. Het is er erg gezellig. Levendig. Het centrum van het heelal in deze lege omgeving.

We kiezen een camping, niet vanwege de mooie, maar vanwege de strategische ligging in Moab en vanwege de douches.  Aan de overkant pakken we een smoothie. Dan gaat het vuur aan. Biertje. Leuk hier.








18 juni 2024

27-Goblin Valley

Ebenezer Bryce zei ooit van Bryce Canyon: "A damned bad place to lose a horse". Dat geldt nog sterker voor Goblin Valley. Daar kun je elkaar kwijt raken terwijl je nog geen 10 meter van elkaar af staat. Het is een doolhof. Ouders met kleine kinderen zie ik er steeds nerveuzer worden.

Gablin Valley kijkt uit op the Little Wild Horse Butte, een vierkant blok steen in felrood en geel. In het rode onderste deel zitten diep uitgesleten erosiegroeven. Het moet in deze woestijnomgeving dus af en toe regenen, zoals we ooit zelf op een nacht hebben meegemaakt. De camping ligt aan de voet van the Little Wild Horse Butte. Dit is puur woestijn. Elke plek heeft een zonnedak en ook zijschermen voor invallend zonlicht. Verder heeft elke plek  een picknicktafel en een vuurkorf met een barbecue-gedeelte, maar dat is standaard.
Goblin Valley zelf is een verborgen juweeltje, aan een zijweg in het gehucht Hanksville. Het park heeft een wonderlijke buitenaardse schoonheid. Het Goblin-veld bestaat uit vele honderden stenen "paddestoelen", een gevolg van de zeldzame regenval en traag lopende erosie. Regen die op de bovenste deksteen valt, druipt langs de steen omlaag en erodeert langzaam de onderliggende kleilaag. Daardoor ontstaat de paddestoelvorm. Het zijn er misschien wel duizend, grote kleine, in groepjes en alleenstaand. Om goede foto's te maken moet je er s'morgens vroeg of laat in de namiddag zijn. Leni ervaart het als een sprookjesomgeving.
We zijn hier twee keer eerder geweest maar het blijft een wonder. Dit keer werd het genoegen enigszins bedorven door de extreme wind. Toen we 's avonds naar de camping reden was de lucht grijs van het opgewaaide stof.

Het plan voor morgen is om "the Little White Horse Canyon te " wandelen. Het is een lange, diepe slotcanyon die gevoelig is voor Flashfloods, dus eerst langs de Ranger voor het weerbericht.




26- Het rode zand van Mars

Bij het opstaan om 6:30 is het doodstil op de camping. Veel mensen zijn al op maar gedragen zich rustig. De enige uitzondering  is een groepje spelende kinderen, maar dat mag. Ook auto's op het terrein houden zich pijnlijk nauwkeurig aan de maximum snelheid van 10 mph. Prettig om in een land te zijn waar mensen zich aan de regels houden. Je zou kunnen zeggen dat het afgedwongen wordt door strenge straffen, maar ik heb meer de indruk dat het iets is dat van binnenuit komt. Toen ik zelf een beetje te hard op een camping reed zei een ranger: "Dat was wel een beetje te hard", en ik schaamde me.

Fruita is een prachtige plek aan de Fremont River, die  nog redelijk wat water bevatte.Voordat de Mormonen hier een nederzetting bouwden woonden hier de voorouders van de latere Indianen. Ze noemden ze "De ouden" In de canyon hebben ze rotstekeningen achtergelaten van mensen, longhorn schapen en allerlei magische symbolen waarvan de betekenis nog steeds maar gedeeltelijk bekend is. Wetenschappers noemen ze de Fremont People omdat we niet weten hoe ze zichzelf noemden.

Redelijk vroeg op pad. Deze camping heeft ook geen douche dus we zijn snel klaar. Bij het uitstappen van de auto en bij het klaar maken van de rugzak worden we aangevallen door kleine mugjes die verdwijnen als we lopen en komen terug als we weer stil staan. Misschien het zelfde type mugjes die Schotland en Zweden bepaalde tijden van het jaar onleefbaar maken.

Aan het begin van talloze trails staat de macabere waarschuwing: Heat Kills. "Plan your hikes early in the morning or late in the afternoon and take plenty of water. We hebben het aan den lijve ondervonden. Het is nu 8:00, op zich al aan de late kant, maar de wandeling naar de Chimney Rock is vrij kort. Toch hebben we een volle fles water bij ons.

Het pad stijgt al vrij snel en is duidelijk aangegeven. Een Frans echtpaar komt ons tegemoet: "Alloo". Bocht na bocht mooiere uitzichten over het dieprode landschap. Ook steeds meer hitte. Het is nog geen 9 uur maar het valt ons zwaar. Gelukkig zijn er wat bomen en rotsen die nu nog schaduw bieden. We bereiken de top en zijn blij dat we doorgezet hebben.  De rotspilaar komt hier helemaal los. In de diepte een paar speelgoedautotjes, waaronder de onze.

Dan richting Hanksville, de volgende pomp, anderhalf uur rijden. Het is rustig op de weg en we volgen met een slakkengangetje de  bochten van de Fremont River in de rode canyon, die vol staat met loofbomen. Ik kan me voorstellen dat de Mormonen hier graag wilden wonen. Boven ons hangt een eenzame witte wolk in de vorm van een UFO. Later zet er meer bewolking op.

Naarmate we verder rijden wordt het landschap minder lieflijk maar ronduit vijandig en bij het gehucht Caineville zien we een maanlandschap. Het koffiehuis en camping met deze naam heeft al lang geleden de moed opgegeven. Vlak voor Hanksville is een afslag naar een zandweg in het verre achterland. Wetenschappers hebben er een Marsstation gebouwd om te experimenteren met afgesloten leven in een van de buitenwereld afgesloten "Spacestation" waar ze water recyclen, zelf hun voedsel verboden op hydrocultuur en experimenten doen. Af en toe kun je ze in een soort ruimtepakken zien rondlopen. Er zijn geen rondleidingen en bezoek is niet welkom. De weg zag eer zo ongastvrij uit dat we het niet eens geprobeerd hebben.

In het benzinestation waar we tanken en bier kopen hangen T-shirts met het opschrift:"Where the hell is Hanksville?". Lang geleden, op onze eerste Amerikareis met vrienden en kinderen zijn we hier ook langsgekomen. Het was toen een verzameling trailers en enkele behoorlijke huizen, een winkel, een benzinepomp, een aftans motel en een steakhouse. Er is een BLM bureau bijgekomen en een benzinepomp annex winkel, maar de rest ligt er nog net zo troosteloos bij. We doen boodschappen en drinken koffie en een smoothie in het voormalige benzinestation dat nu een heel goed koffietentje is.  Bij het in- en uitstappen valt het ons overigens op dat het hier waait als een gek. Niet zomaar een flinke bries maar storm. Storm bij heldere lucht.

In Staatspark Goblin Valley treffen we al weer een van de laatste plekken. De parkservice laat mensen tegenwoordig online boeken maar daardoor komen mensen geregeld een dag later of niet opdagen. Daardoor blijven kampeerplekken onbezet, erg onrecht- vaardig voor kampeerders die nog een plekje zoeken. We hebben er met diverse kamphosts over gesproken

Zojuist hebben we onze tent platgelegd en met stenen verzwaard. We zijn bang dat hij anders kapot waait. Als het zo blijft, schuiven we de tafel onder het zonnedak op en zetten onze tent er naast. Dit is te gek. Straks, als het wat koeler is, gaan we een paar wandelingen maken.

÷÷÷÷÷÷÷÷÷÷÷÷÷÷÷÷÷÷÷=÷÷÷÷÷÷÷÷÷

Om 19:00 waait het nog steeds. Een kleine "Dust Bowl". We hebben wat gedronken en gaan nu wandelen. Eerst om Goblin valley heen naar Goblin's Lair, een kleine grot tussen de paddestoel-achtige rotsen. De zon staat al lager en er is voldoende schaduw. Leni ziet af van de laatste zware klim in een Rockfall en hij valt mij ook zwaar. 

Daarna terug naar de Trailhead en een paar snelle foto's van de "Goblins" voordat de zon te laag staat.

Terug op de camping zetten we de campingtafel  opzij en zetten we de tent onder het zonnedak. Het huisje heeft ook zijscherm zodat die de wind enigszins opvangen. Desondanks moet ik 10 flinke stenen in de tent leggen om hem op zijn plaats te houden. Alles wat in de tent zat zit onder het zand en moet eerst uitgeklopt worden.  Daarna gaat het redelijk. We laten de buitentent achterwege omdat het nog behoorlijk warm is. Die nacht gaat de wind liggen en ook de temperatuur zakt. We hebben hier al twee keer eerder gestaan met een tent en het was altijd erg warm maar de volgende ochtend vroeg is het koud. Hooguit 10 graden.


16 juni 2024

25-Fruita

Vannacht was het weer frisjes. Ik had de voortent opengelaten en dat merk je meteen. Het bebruikelijk ochtendritueel en om 7:30 op pad, linksaf vanaf de camping (Deer Creek) de Burr trail op, die nog een km of 10 geasfalteerd is. Daarna wordt het een goede gravelweg, die loopt door de Waterpocket Fold, een enorme breuklijn in het landschap.

De route door het rode smalle dal was prachtig in het lage ochtendlicht, vergelijkbaar met het Nationale Park Zion, met 2 belangrijke verschillen: het is gratis en je bent alleen. In de drie uur dat we er gereden, gestopt, gefotografeerd en gewandeld hebben zijn ons 5 auto's gepasseerd of tegemoetgekomen. In de kloof kwamen we nog een kleine slotcanyon als een kathedraal met bomen er in, tegen. Overal langs de rotswanden zie je rotsbogen in wording. Ze zijn een natuurlijk onderdeel van dit landschap. In het Nationale Park Arches, bij het plaatsje Moab,  zie je er tientallen in de meest uiteenlopende vormen.

Aan het begin van de Burr trail, kilometers lange honderd meter hoge fossiele zandduinen (Geel-witte rotsen met een fraai geometrisch breuklijnen patroon er overheen). Ondanks de kale steenwoestijn zijn er overal kleine bosjes, zoals de camping waar we nannacht stonden. Een soort oases waar, als het een keer regent, water blijft staan. Nadeel: muggen.

Naar Torrey, de plek met de volgende benzinepomp. Twee kilometer op weg stond er een gedeukte auto langs de weg. Rechts er van lag een enorme dode koe. Het is hier Open Range en koeien kunnen ook op de weg lopen. De Black Angus koeien hier zijn, de naam zegt het al, pikzwart, maar de nachten hier zijn dat ook. Als je in het donker ineens een koe op de weg voor je hebt dan ben je al snel te laat om te reageren. De auto zag er dan ook slecht uit. Geen chauffeur gezien.

Daarna begon de weg langzaam te stijgen en werd het om ons heen ineens bossig. We stegen en stegen, kilometers lang en kwamen drie BLM campings tegen. Veel dode bomen langs de route: droogte. Na tientallen km begon de afdaling naar Torrey dat in een landschap ligt als het palet van een gekke schilder.

Capitol Reef National Park was vol dagjesmensen en plan B lag al klaar maar er was nog EEN plek vrij op camping Fruita,  en die konden wij krijgen. Bingo!
Meteen achter ons stond al de volgende die om een plaatsje vroeg!
Fruita is een voormalige Mormonennederzetting, die er hier vooral fruit verbouwden. De boomgaard staat er nog, de Mormonen zijn weg. Hun huis, schuur, school en smidse zijn nu musea.

De betaling voor een camping gaat vaak in een envelop die je moet dichtplakken en in een selfservice paystation in een paal met gleuf moet stoppen. Vandaag hoorden we dat zo'n paal een Iron Ranger heet. Lachen.

Bij het bezoekerscentrum had een Ranger een zonnekijker opgesteld. We mochten even kijken en hij vertelde er wat over.  Leuk. Dit soort dingen doen ze vaak. Overdag zijn er in parken vaak allerlei Rangerprogramna's waar ze uitleg geven over biologie, geschiedenis of geologie. Altijd interessant en gebracht door mensen met liefde voor het onderwerp.

In het slaperige vlekje op de kaart, Torrey, koffie gedronken en boodschappen gedaan in de General Store. Leni kreeg weer te horen: " I like your shirt" Verschillende restaurants bekeken. Het wordt Rimrock Restaurant.

Relatief rustig dagje. Het is per slot van rekening vaderdag vandaag. Fijn dat Vitzli (Gail, dat is Rosa's Nederlandse naam, nou ja, Nederlands, nou ja. lang verhaal) en onze kinderen er aan gedacht hebben. Dat doet je goed.

We zitten nu op een picknickplek in Fruita, tussen de hoge ruisende bomen, op hard groen gras en uitzicht op de rode rotsen. Leni drinkt wijn uit een fles in een plastic zak, want openbaar alcoholgebruik mag hier immers niet. Achter ons speelt een groep jongelui een spel. Ze lachen en zijn heel enthousiast.

In het restaurant kijken we uit over het weidse landschap. We bestellen een Hefe weissenbier van de tap, een CurryApple- Chickensoup en een top Sirloinsteak. Waardige afsluiting van Vaderdag



24-Een wrede God

We klimmen midden op de dag een steil pad op langs gele rotsen.. We hebben eerst blindelings het uitgesleten foute spoor langs de rotshelling gevolgd, maar dat liep dood . Daarna beter gekeken en toen ontdekte Leni dat we omhoog moesten via een paar grote rotsen. We hebben elkaar omhoog getrokken en geduwd en zitten nu op de  smalle weg waarvan iedereen die de bijbel kent,  weet dat dat de  juiste weg is. Links een hete rotswand in de brandende zon, rechts een dieper wordende afgrond. Het pad is af en toe 30 cm breed. Over een smalle richel  langs een rots en dan wordt het pad breder. Maar niet koeler. Eigenlijk is het gekkenwerk. Het pad is niet lang maar er is vrijwel geen schaduw en geen wind. We pauzeren onder een enkele boom om even af te koelen. Dit is het verkeerde moment van de dag, maar nu zijn we hier.

Die ochtend zijn we om 6;30 opgestaan. Goed geslapen en niet koud. Bij het rangerstation in Escalante hoorden we dat het in Bryce National Park vannacht drie graden was. Daar stonden wij een paar dagen geleden ook.

Gisteravond ging de zon bloedrood onder, een teken van rook in de lucht. Inderdaad was er westelijk van ons een bosbrand, maar niets groots. We informeerden naar de restant van de "Hole In The Rock Road" een gravelweg die 64 km het achterland in gaat. De weg loopt richting Lake Mead, dat 150 jaar geleden nog een kronkelige canyon was. Mormonen op zoek naar godsdienstvrijheid werkten zich met houwelen en dynamiet door een rotswand heen om verder te kunnen naar hun beloofde land. Vandaar Hole In The Rock.

We wilden langs die weg wat slotcanyons gaan bekijken. De  camphost zei: don't do it, een andere campeerder beaamde het en later de Ranger ook: "Too Washboardy".wij wilden niet verder dan 16 km gaan, maar 16 km hobbelen in een gehuurde auto trok ons niet aan. Als een inwoner zegt:: Don't do it, dan luisteren we. Daarom het plan geschrapt en in Escalante bij Escalante Outfitters eerst een lekkere koffie gedronken. Ze bleken ook tentplaatsen en Cabins, een soort blokhutten te hebben. Cabins zijn doorgaans goedkoper dan een hotel.

Vraagt de dame achter de bar: "Where you're from?", de gebruikelijke vraag. Op ons antwoord antwoordde zij: I'm from Germany. 20 jaar gelden was ze met een bluesband op tour door Esacalante gekomen en was direct getroffen door de woeste schoonheid van de omgeving. . TIen jaar later was ze weer langsgekomen, had er haar huidige man ontmoet en was gebleven, vanwege de liefde voor haar man, het landschap en de rust en ruimte. Ze zag er heel gelukkig uit.  Daarna boodschappen. Op de ruit van de winkel een poster; als je 5-7 dagen per week samen met je kinderen eet, levert dat 30% minder alcoholisme op.

Verder oostwaarts. Het landschap wordt steeds steniger. De wegwerkers moeten de weg destijds zo op de Bedrock hebben kunnen leggen. Alles is hier steen in alle tinten rood tot geel. Een woeste schoon- heid. We kunnen hier in deze prachtige woestijn alleen maar verkeren in de veilige cocon van een auto met airco. Ik denk aan de pioniers die hier destijds met hun ossekarren en vrouwen en kinderen doorheen trokken in deze verzengende hitte (het waait gelukkig weer) met heel weinig water. Het moeten taaie mensen geweest zijn.

In een bocht van de weg en een meander van de Escalante River is, midden in de leegte,, als een oase, het Kiva Coffeehouse. Dom als je hier niet stopt. Lekkere koffie, sapjes en een fantastisch uitzicht. Als je stopt op de parking, boven op de berg, denk je: Waar is het coffeehouse, maar je moet eerst een trapje af. Het is gebouwd tegen de zijkant van de berg.

We zitten nu midden in Utah, genoemd naar de Ute, de Indianen die hier woonden. Vreemd, want in deze staat woonden ook Shoshone Paiute, en Navajo. De meeste Ute leefden in wat nu Colorado heet.

Slecht geïnformeerde bezoekers uit Europa denken dat Amerikanen weinig geschiedenis hebben, hun land is immers nog zo jong, maar onze ervaring is, dat er overal monumenten en herdenkingsplaatsen zijn waar iets over een belangrijke gebeurtenis uit het verleden wordt herdacht, waarbij ik de kanttekening moet plaatsen dat als het gaat om Indianen tegen blanken,  Amerikanen niet zelden kritisch naar hun eigen verleden kijken.

Je kunt ook zeggen: "In Amerika zijn nauwelijks oude steden, kerken of kastelen. Er zijn weinig zichtbare tekens van vroegere bewoning. Dan kijk je niet goed. Hier in de canyons van zuid Utah zijn nog overal rotstekeningen en rotswoningen van soms 1000 jaar of ouder. Het zijn er zoveel dat je ze op eigen houtje kunt bezoeken en bekijken. Er staat geen hek om. Het enige wat je kunt aantreffen is een bordje met:: Neem alsjeblieft geen voorwerpen mee en ga de grotwoningen niet in.

Na deze ellenlange inleiding terug naar onze wandeling. We waren op weg naar drie tableaus met indiaanse rotstekeningen. Helaas was het tijdstip slecht gekozen en er was nauwelijks schaduw. Ik merk dat, nu ik ouder word, ik slechter tegen die brandende hitte kan. Leni kan dat beter. Met het einde in zicht zijn we omgekeerd. Het was nog een km naar de rotswand, maar er was absoluut geen schaduwplekje meer te vinden. Als ik omval is het voor Leni een hele klus om me beneden te krijgen in dit eenzame gebied. Jammer maar je kunt dit risico niet lopen.

De camping, 4 mile verder was belachelijk vol en daarom zijn we doorgereden.Als ik langs de weg stop om een foto te maken, stop een andere auto, draait de ramen omlasg en vrasgt: " Are you ok?"Ondenkbaar in Nederland. Op een uitzichtpunt stopt een groep bikers: leer, bandana, baarden, tatouages, geen helm. We rijden zeker drie kwartier over een heuvelrug met links en rechts alleen maar steen. In de diepte water: de canyon van de Escalante rivier. Tussen gele  rotsen staan in spleten her en der wat verloren naaldbomen en jeneverbessen. Vaker hebben ze het loodje gelegd en staan ze met hun donkere dode takken als armen omhoog naar de hemel, als verwijt aan een wrede God, die hen liet ontspruiten maar niet liet leven.

Door naar het gehucht Boulder. We staan nu op een BLM camping aan de BurrTrail, ook al zo'n Mormonentrail. Dezeweg is gelukkig geasfalteerd, de eerste 40 km althans.  Daarna wordt het weer dirt.

Ik loop nu met ontbloot bovenlijf bij de tent. Zodra een anderekampeerder aan kom doe ik een t-shirt aan. Het is hier voor mannen, behalve dan aan het strand, erg ongebruikelijk om zo rond te lopen en ik voel me daarom ook een beetje schuldig. Met die warmte helpt het om wat af te koelen maar ik zi het geen enkele man doen. Anderzijds zegt ook niemand dat ze er aanstoot aan nemen. Ze zullen wel horen dat we buitenlanders zijn en die zijn nu eenmaal anders.

We zitten heerlijk op een koele plek onder een boom. Er is een campingtafel,  een vuurkorf, een chemisch toilet maar geen douche. We staan langs een vuurrode rotswand waar af en toe hagedissen en chipmunks langsrennen.

14 juni 2024

23-Escalante

Het is nog frisjes en er hangen schapenwolkjes. De bewolking of overcast, zoals dat hier heet, is verdwenen. Snel ontbijten met het vieze, te zoete brood, tent opvouwen, douchen in het prima sanitair en op pad.

We doen twee wandelingen in de omgeving van het park, allebei met grootse namen: "Angels View" en "Grand Parade" Via een canyon omhoog en dan over een tafelland met uitzichten op witte en felrode rotsen. Overal zie je de versteende geyserpijpen uitsteken. Het wordt vervelend om opnieuw in superlatieven te vervallen, dus dat doe ik maar niet. Ik doe er wel een paar foto's bij.

De tweede wandeling is juist laag, tussen de rotsen en boxcanyons (een canyon met maar één ingang) . Boxcanyons zijn per definitie warm omdat de wind er niet doorheen waait. Bovendien begint de zon te prikken. Toch is het mooi, want het is doodstil en we genieten van de vormen en kleuren. Op ons pad sporen van slangetjes, hagedissen, insecten, een zoogdier en  een wilde kalkoen. Bij een rots hipt moeizaam een gewonde raaf, ten dode opgeschreven.

Koffie en tanken in het gehucht Tropic. Hier hebben we gisteren gegeten. De hoeveelheden waren niet eens belachelijk groot maar onze magen zijn deze hoeveelheden ontwend. Allebei hadden we 's nachts wat darmklachten. Dan verder door het prachtige maar ook meedogenloze landschap. In dalen kleine oases: boerderijen met grote groene velden. Om hen heen de ongenaakbare rode en witte rotsen. Enorme campers met pickuptrucs als aanhanger rijden langs. In de bak van de pickuptruck een quad.

Verderop wordt aan de weg gewerkt. Er is maar een rijbaan en het verkeer wordt met stoplichten geregeld. Er staat: maximaal 30 mph en het is ongelofelijk hoe stipt iedereen zich daar aan houdt. Vaak kruipen auto's  nog langzamer langs de wegwerkers voorbij. Daar kunnen wij wel van leren met ons vaak onbeschofte weggedrag en te harde rijden  op plekken waar aan de weg gewerkt wordt. Dat doen ze goed hier.

In Escalante kopen we water, vlees en ijs voor de koelbox, die hier cooler heet.. In een outdoorwinkel verkopen ze baguettes en we kopen er een in de hoop dat hij niet zoet is. Escalante is  opnieuw een gehucht met dichtgetimmerde ramen. 
Het was lang geleden dat de kapsalon open was. Ook het Escalante Showhouse uit 1938 straalt teloorgang uit. Het doet me denken aan een film, ik denk dat het "The last picure show" was, waarin een verlopen bioscoopje in een klein stadje aan het eind van de zestiger jaren zijn deuren moet sluiten. De jongens van Highschool komen niet meer. Ze hebben examen gedaan en vliegen uit. De vriendengroep valt uiteen. Meisjes zullen trouwen en nooit uit het plaatsje weggaan. De rijke jongens gaan studeren, de stoere arme jongens melden zich voor Vietnam. Tumbleweed rolt over de straten. Mooi maar triest. Gek, maar daar hou ik van.

We zitten nu in het Escalante petrified wood Statepark, een camping bij een meer, een zeldzaam verschijnsel hier, niet te verwarren met het petrified wood National Park in Arizona.  De plek had weinig schaduw maar wel een flinke boom. We hebben een goedkope klapstoel gekocht en zitten op de stoel en de cooler van Gail in de schaduw. Raven krassen naar elkaar in de bomen. We lezen wat. Straks als het koeler is, tent opzetten, een biertje,  douchen  en barbecue. 

De camping loopt langzaam vol (25 plaatsen) Uit de bewolking valt een enkele druppel. Heerlijk.





22-Willis Creek

Willis Creek is een slotcanyon. Slotcanyons zijn de afvoergoten van het rotsachtige landschap hier. Er is weinig dat regenwater kan vast houden. Toch kan dit kale en hete woestijnlandschap toch geregeld een zware onweersbui over zich heen krijgen. Rangers waarschuwen er voor: zwaar onweer, heftige bliksem en heel veel water in korte tijd. Als zo'n bui je overvalt is onderkoeling een reëel gevaar. Het meeste water loopt over de rotsen naar het laagste punt: een slotcanyon. Met het water stromen klei, zand, stenen, dode bomen en dieren mee. In de loop van de eeuwen worden slotcanyons zo uitgeslepen en gepolijst tot prachtige vormen. Als er na zo'n regenbui een flashflood is, wil je niet in een slotcanyon zijn.

Slotcanyons zijn er in diverse categorien: technische- en niet technische. Bij een technische slotcanyon heb je allerlei klimgereedschap en touwen nodig. Pools zijn gevaarlijke plekken. Door de eeuwenlange polijstwerking zijn de randen glad en taps als een trechter. Val je er in, dan kom je er niet alleen meer uit. Verder zijn grote rolkeien riskant, zoals de film 39 1/2 uur, over een jonge man die met zijn arm vast kwam te zitten, alleen in een slotcanyon. Uiteindelijk sneed hij zijn eigen arm af en overleefde. Goed, dat was even een smaakmaker

We zijn die ochtend weer om half zes opgestaan. De tent was beter opgezet en we hadden het niet koud, ondanks de ochtendkilte.  Op de camping is het dan nog koud. Pas als de zon boven de rotsen uitkomt wordt het hier ook warm.

We laten de tent staan. Bij het Rangerstation (wifi) geven we de route in. Verderop kan dat niet meer want daar hebben we geen gsm dekking meer. Soms ineens op een heuvel weer wel en dan stromen jullie reacties binnen. Leuk! Dan de camping uit, een paar mijl noord, naar de Skutumpah Road, een Dirtroad, zoals dat hier heet. Geen gravel, geen versteviging. Je rijdt op harde uitgedroogde klei. Als het regent wordt het als een ijsbaan, zo glad. Leni en ik hebben dat, zes jaar geleden door onderschatting, zelf aan den lijve ondervonden en toen liep het maar net goed af.

Goed, vandaag is het droog en we rijden de Skutumpah Road naar Willis Creek, een slotcanyon van de gemakkelijkste categorie. Het risico zit in de Dirtroad, 8 miles ver het achterland in. Het begint al meteen met een klein stroompje waar we doorheen moeten, met meteen daarna een steile klim met washboards. Over de top is de weg vrij stenig, een kwestie van goed sturen om je banden te sparen. Die banden zijn onze vriendjes, ze moeten heel blijven en ons weer veilig thuis  brengen. Verderop,  zo zei de Ranger, zijn ook nog wat zanderige plekken. Daar houd ik mijn hart het meest voor vast.

Waarom ga je dan? Goeie vraag. Wandelen in slotcanyons is erg mooi en plezierig. Het is er altijd koel, ook op een bloedhete dag, en het gepolijste gesteente is wonderschoon..Zoek maar eens op: Antilope Canyon. Verder is het goed om af en toe iets te doen dat je niet helemaal durft, dat is goed voor je zelfvertrouwen.

Na zeven angstige mijlen, met een slakkengangetje van nog geen 10 km/u komen we aan op de Trailhead. We hebben nog een modderige kreek overgestoken en een zanderig stuk heelhuids gepasseerd. Aan het begin van de weg passeerden we nog een man in een 4WD, die zei: "If you get stuck, i'll come to pull you out, but you have a Chevy, so you'll be OK". Kijk, dit is ook Amerika. In afgelegen gebieden zijn mensen veel afhankelijker van elkaar dan bij ons, en zijn veel meer bereid elkaar te helpen. Dat vind ik mooi.

Op de Trailhead staan een paar gewone auto's. Dat is prettig.  Als zij het kunnen, kunnen wij het ook.

De canyon begint met een kleine waterval. Er stroomt wat water door de kreek: fijn, dan kunnen we altijd afkoelen. Verderop wordt de canyon dieper en mooier. Afhankelijk van de loop van de canyon is er al of geen zon. Hij slingert door de rode rotsen, afgewisseld door een open stuk en wordt verderop steeds dieper. Bij regen kun je geen kant uit.

We lopen anderhalf uur de kronkelende prachtige route, een feest voor een fotograaf. Af en toe komen we andere wandelaars tegen. We zouden nog verder kunnen maar het is mooi. geweest en we gaan terug. Dan pas realiseren we ons dat we de hele tijd aan het dalen zijn geweest. De terugweg is zwaarder.

Terug bij de auto weten we nu wat voor weg er voorons ligt en rijden we een stuk relaxter. In Tropic, 5 mile terug, neemt Leni een heerlijke koffie bij Bryce Canyon Inn Coffee Co. Ik beloon mezelf met een mango-smoothie. Goddelijk!

's middags lezen we wat en worden geprikt door kleine irritante mugjes. Bij de washokken laden we de telefoons op, altijd weer een gedoe.  Een spelleider komt aan ons vragen of we last hebben van de meisjes van een zomerkamp, die vlak bij een werpspel spelen. De kinderen zijn enthousiast en genieten van hun spel, leuk om te zien.

Om vier uur betrekt het en begint het te waaien. Ik zet de stormlijnen van de tent vast. Toch regen? Geeft niet, wij gaan uit eten! En door de wind waaien die rot- mugjes weg.

De Cottonwood Canyon Road hebben we dus niet gedaan. Je moet het lot niet tarten.

We eten bij Showdowns in Tropic. Het is onverwacht vol, erg vol. Gelukkig is er nog een tafel voor ons, vlak bij de country muzikant. We eten burgers, Leni met uienringen, ik met french fries. We zijn nog voor het donker thuis en steken de vuurkorf aan om de muggen te pesten.

13 juni 2024

21-Kodachrome

De takken van een flinke bristecone pine spreiden hun weldadige schaduw over de campingtafel waar we zitten. We zijn vanaf Red Canyon flink gedaald en het is hier weer warm, te warm om nu iets te doen. Onze lippen drogen uit en dus cacaoboter smeren. Er staat wel weer een heerlijk briesje dat bij het opzetten de tent deed wegwaaien. Er liggen nu een paar flinke stenen op. Wandelen moet wachten tot 17:00 als de zon lager staat. Voor die tijd alleen water, geen bier.

Vannacht hadden we een van de koudste nachten tot nog toe. Ik had de buitentent niet goed opgezet, meer met de Franse slag, zodat er geen luchtlaag zat tussen binnen- en buitentent en dat was merkbaar, hier op 1300 meter. Met de pyjama's en binnenslaapzak ging het maar net. Om 6:30 op. Het eerste uur hadden we hoodies met capuchon nodig.ik denk dat het onder de10 graden was. Nadat de zon boven de rode rotsen kwam werd het snel warmer en genoten we (even) van de zonnewarmte. Theewater opzetten voor het ontbijt.

Momenteel hebben we twee soorten water: goed water voor de thee en vies water voor de afwas. Het vieze water hebben we gisteren bij de FamilyDollar gekocht en het heeft een smerige plasicsmaak. Voor handen wassen en de afwas kan het nog. Verder hebben we nu slecht brood. Wat grotere winkels hebben bij de Deli vaak brood dat enigszins op ons brood lijkt. Gewoon brood bevat hier vaak een paar % suiker en dat is niet lekker, zeker met een gebakken ei, maar we hebben in deze afgelegen streken geen keus. Je mag al blij zijn als er een winkel is.

Vanmorgen direct na het ontbijt een stevige wandeling bergop gemaakt, voor een deel nog in de schaduw, wat heerlijk was. Bij elke bocht in het meanderende pad een mooier zicht op de rode rotsen, vaak met enkele uitgemergelde dode bomen op de voorgrond. Een mooi plaatje. Alles is hier rood, zelfs het snot in mijn zakdoek.

Een net zo oude maar iets krassere heer passeerde ons bergop. Hij ging alleen naar de top en dan weer terug. Boven kwamen we hem tegen en maakten we opnieuw een praatje.

Het pad verderop werd wel erg smal, maar zolang er rechts wat rotsen waren was het best te doen. Verderop liep het 20⁸ cm brede pad over een bergkam met naar beide zijden een ongehinderde vrije val van zeker honderdvijftig meter en dat was ons keerpunt. Van hieruit konden we de rotsen verderop ook goed genoeg zien.

Langs de camping liep een brede droge bedding, die ze hier een Wash noemen. Als her verderop geregend heeft kan zo'n wash in korte tijd vol sterk stromend water zitten. Vooral bij de smalle, diepe slotcanyons is dat levensgevaarlijk, want dan komt er ineens drie meter hoog water aan. In het buitengebied lopen gravelbanen ook vaak door een wash. Komt er een bui, dan moet je meteen omkeren of hoge grond zoeken.

Na een lekkere koffie  maar onvriendelijke bediening in het gehucht Tropic en veel te dure boodschappen in de winkel van Bryce State Park, staan we nu onder een boom in het Kodachrome, State Park, 10 mijl van de hoofdweg. Het is hier dan ook doodstil. Het park dankt zijn naam aan de veelkleurige rotsen om ons heen. Verder zijn hier een aantal versteende oude geisers. De pijp staat er nog maar de rotsen er omheen zijn weg-geērodeerd. Het is de bedoeling om hier een paar wandelingen te doen, de slotcanyon WiilisCreek te wandelen en de gravelweg CottonwoodCanyonRoad te rijden. Die route staat al jaren op mijn lijstje. Het is een prachtige route maar alleen berijdbaar als het een paar weken droog is geweest, anders wordt de kleigrond een plakkende massa en kom je gegarandeerd vast te ztten of glijd je gewoon van de weg af.

Vanmiddag doen rustig aan. Het is 34 graden en goed uit te houden in de schaduw met koud water uit de koelbox.Om vijf uur komen een paar Jackrabbits  silfleren op het besproeide gradveld. Na zevenen proberen we een trail, maar het is gewoon nog te warm. Morgenochtend vroeg op.

12 juni 2024

20-Red Canyon

Het is een stuk koeler vandaag. 28 graden en een licht briesje. Prima om wat te ondernemen.

Op de coral red campground de dagelijkse routine: ontbijt, tent inpakken, afwassen en weg. Alles in de tent zit onder het zand en het is de eerste keer dat ik de tent uitveeg. Bij het schudden komt een armband van Leni tevoorschijn die ze kwijt was.

Op de hoofdweg rijden we een kort stukje terug richting Kanab, om de Sand Caves te bezoeken, een restant van de kortdurende zandwinning hier. Maar eerst koffie langs de weg. De serveerster zegt tegen Leni: "I like your shirt".

De parkeerplaats is een zinderende oven en we trekken onze wandelschoenen aan op de overdekte picknickplaats. Rechts van ons versteende zandduinen. Het pad loopt er langs en ondanks de paar schaduwplekken is het goed heet.

Na een mile loopt het pad een rotshelling op en wordt het klimmen in de zon, best zwaar. Het is uitzoeken wat de beste route is om omhoog te komen. Er is een kort stukje dat schuin  naar beneden helt en waar je voetje voor voetje vooruit moet met enig risico van omlaagglijden, maar het gaat goed. De grotten zijn niet groot maar een mooi spel van licht en donker. Heerlijk even schaduw. Op de terugweg valt de route bij het gevaarlijke stuk ons iets zwaarder. Beneden aangekomen komplimenteert een Mexicaan,  die ook boven was, ons met onze klauterpertij "op jullie leeftijd" en dat doet goed.

In Mount Carmel Junction tanken. De auto heeft ook dorst: 12 gallon. De wandeling die ik daar wilde maken ligt te veel in de zon in het achterland. Bij de volgende naar Red Hollow Canyon zijn ze net de aanvoerweg aan het upgraden. Nu is het een zandbak en we schrappen dit plan ook.

Onze eindbestemming is Red Canyon Campground, een prachtig tussen vuurrode rotsen gelegen plek tussen geurende dennen. Aan de overkant van de weg grillige rotsformaties met hoodoos, ge-erodeerde rotskolommen, waarvan indianen zeiden dat het versteende mensen waren die met de schemer tot leven kwamen. Het is voor te stellen. Raven krassen in de bomen. Een heel mooie plek.

Leni leest wat, ik zit gewoon te niksen, een biertje te drinken en wat voor me uit te filosoferen, tamelijk ongewoon. Na zonsondergang lopen overal "Knabbel en Babbels". 

11 juni 2024

19- The Arizona Strip

In Utah hebben we MDT, Mountain Daylight Time, een uur later dan in Nevada. Daar vergisten we ons jaren geleden behoorlijk in toen we in Kanab  naar een rangerstation gingen voor de loterij voor The Wave, een prachtige maar kwetsbare rotsformatie op de grens van Utah en Arizona. De loterij was al voorbij.

Het is 7:00 (dus eigenlijk 6:00) en het is 22 graden. Wordt een warme dag. De tent ia al opgeruimd en Leni heeft al gedouched. De afgelopen dagen hadden we geen douche en hebben we ons gewassen met een teiltje en washand, tussen de openstaande deuren van de auto. Gaat ook. 

Vannacht stonden we op een plek voor een camper, FullHookup: met water, electriciteit en riolering. Niet dat we daar gebruik van gemaakt hebben. Ik denk dat we ons hebben vergist bij het zoeken van een plek want deze plaatsen zijn veel duurder maar het is niet druk en niemand heeft ons weggejaagd.

Ons eerste doel is Red Rock Recreation Area, ssn camping midden tussen de rotsen. Ik had er graag gestaan maar booking was alleen online. Jammer. De omgeving is wonderschoon. 

We willen langs de Quail Creek wandelen maar het is al 10:00 en domweg te heet om een wandeling in de zon te doen. Doorgaans gaan we al om 5:30 wandelen als het net licht is, en eten en douchen daarna, maar dat kwam vandaag niet uit. Na een paar honderd meter in de zonovergoten canyon keerden we om. Dit is te riskant. Op de beschaduwde picknickplaats water gedronken en naar de fluitspeler op een van de kampeerplekken geluisterd. Raven, marmotten, hagedissen en cottonwood trees. Mooie plek.

Door richting Kanab. Koffie in Mainstreet Cafe in Hurricane dat zich enorm oostwaarts heeft uitgebreid. De mainstreet is zo breed dat je probleemloos een U- turn kunt maken. De serveerster zegt: "Say when", als ze Leni voor een tweede keer bijschenkt. Het heeft in het verleden even geduurd voor we begrepen dat dit het ABN "Zeg maar ho" betekent. Ik geef de voorkeur aan de Engelse versie.

Verder op Hwy 59 die over de grens met Arizona ineens Hwy 389 heet. Het stuk Arizona, ten noorden van de Grand Canyon heet de Arizona Strip. Vroeger was het een moeilijk bereikbaar gebied en daarom de vluchtplaats voor bandieten en desperado's. Wij rijden door opnieuw een verlaten gebied met links de bekende western tafelbergen in rood. Rechts alom  Sagebush.

Net over de grens met Arizona ligt Colorado City, een mormonenstadje. Het heeft niets met de staat Colorado te maken en is ook geen city, meer een verzameling huizen, her en der in de vuurrode aarde geplaatst. Het ligt mooi tussen hoge rode rotsen. Hier willen we onze eerste echte wandeling doen. Het is 32 graden, ipv de 37 van gisteren. Bovendien staat er een briesje, dus het is te doen. Door de lage luchtvochtigheid voelt de hitte minder warm aan maar is daardoor ook verraderlijk. Je droogt sneller uit, dus veel drinken.

De Trailhead ligt aan een 5 km lange onverharde weg en dat is spannend. De weg wordt steeds steniger en we vragen ons af of we verder moeten gaan. We vragen terugkerende auto's hoe de rest van de weg is maar zij verzekeren ons: "With that one it's no problem", dus we rijden uiteindelijk de laatste km ook uit. Het probleem is dat het eigenlijk niet mag van de verhuurder en we daar dus onverzekerd rijden (10 km/u). Gelukkig wordt de weg beter en is er vrijwel geen verkeer.

Op de parkeerplaats bij de trailhead lopen we tegen een echtpaar met een groot probleem aan: hij heeft de autodeur dichtgegooid terwijl de sleutel nog binnen lag. Hoe dat kan begrijp ik niet want ik kan onze auto onmogelijk op slot doen met de sleutel binnen. Ze vragen of we een Cellphone bij ons hebben want hun telefoon ligt ook binnen. Dan zien ze dat ze de ramen op een kier hebben laten staan. Het jongste kind met de dunste arm lukt het na een poosje  om de deurklink te bereiken en de auto te openen. Wat een opluchting.

Wij moeten nog erg wennen aan de warmte en drinken zoveel mogelijk water voordat we op pad gaan op Watercanyon Trail. Het pad gaat omhoog en omlaag in de smaller wordende canyon. Overal komen kleine stroompjes uit de rotsen die de bescheiden hoofdstroom voeden. Fijn dat er altijd water in de buurt is.

Toch is het lopen warm en vermoeiend. Leni heeft er minder last van dan ik. Je moet erg uitkijken voor oververhitting. Bij een kleine poel doe ik mijn overhemd uit, doop het in het water en trek het weer aan. Dat is even behoorlijk koud maar het helpt heel goed. In het dal woestijneiken met hulstachtige bladeren, cottonwood, bloeiende cactussen, bristlecone pines en wilde olijven. We horen het gekras van raven, de geesten van de ouden die hier ooit voor ons waren. Ik denk aan mijn broers Jan en Jaap. Ze zouden heel geïnteresseerd zijn geweest in al dit biologische leven, naar ze zijn er niet meer. Ik kan niets meer met hen delen.

Verder in de canyon begint het pad flink te stijgen en vind ik dat het voor vandaag mooi geweest is. Leni had wel verder gekund, maar de afspraak is, als een van ons niet verder kan of durft, of de helft van het water is op, dan keren we om. Ik moet nog wennen en conditie opbouwen.

Terug naar de hoofdweg en verder door Arizona. Links en rechts kleine Mormonennederzettingen, vaak niet meer dan een paar trailers. Dan weer een flink cirkelvormig geirrigeerd stuk woestijngrond waar van alles wordt verbouwd. We passeren grote campers met daarachter, als een aanhanger, een auto of een motorfiets. Soms ook een boot.

In de buurt van Kanab wordt het droger en kaler. Fresona doet geen moeite om op een woonplaats te lijken. Trailerarken en verlaten huizen.Op de grens met Utah drankwinkels  Sterke drank is voor Mormonen verboden en dus kopen ze het net over de grens.

De laatste keer dat we in Kanab waren was het een klein plaatsje. Nu is het gegroeid en de vroegere camping is een RV park ( RV= Recreation Vehikle=Camper) geworden. Geen plaats voor ons. Gelukkig is vlakbij (40 km) een heel mooi StatePark, Coral Pink Sanddunes. Het is een soort miniwoestijn van koraalrood zand. Schitterend. Het is maandag en de weekendgasten met hun sandbuggies die hier op sommige stukken helaas mogen rijden, zijn weg. We staan op een van de laatste vrije plekken, met afdakje, tussen geurende bristlecone pijnbomen met gemartelde vormen.

In Nevada hing veel waterdamp in de lucht: de oorzaak van de onweersbuien. Hier is de lucht kurkdroog. Vannacht gaan we sterren zien. Als we midden in de nacht wakker worden van een beest dat onze bestekdoos probeert te plunderen ligt de melkweg uitgezaaid over de hemel.




 

09 juni 2024

18- Utah

We drinken koffie in het gehucht Baker, verlaten hwy 50 en draaien highway 487 op. De volgende pomp is 75 miles verder en we kijken even goed naar de brandstofmeter. Het moet kunnen...

De weg naar de camping aan Minersville lake, 169 km verder heeft alles bij elkaar vijf bochten. Hij is nog leger dan hwy 50. Tijdens de hele rit komen ons zes auto's tegemoet. Het is een beetje griezelig. Warm en totaal verlaten, langs de hele route. Het is alsof God de Heer na de schepping zijn rug naar dit land heeft gekeerd. Het doet denken aan de leegte in Namibië: donkere heuvels aan de horizon met een kleurverloop van licht naar donker aan de voet. In Namibie rood en paars, hier groen, wit en bruin.

Met een oog op de brandstofmeter en een ander oog op de nog te rijden afstand op het beeldscherm van Android Auto, jagen we door het lege land. Een derde oog op de weg, maar ja, die loopt tientallen km rechtdoor. Als je het stuur vastzet kun je een dutje doen.

Iemand zei me ooit, Waarom zoek je de verlatenheid van de woestijn op, want dat is dit gebied. Een woestijn met bijna alleen maar Sagebrush. Daar is toch niets te zien? Het is volgens mij een kwestie van kijken. Liefelijke landschappen zijn vaak wat braaf. Leni en ik houden van de woestheid en wreedheid van dit landschap. Je moet hier geen fouten maken. Je hebt benzine, water en eten bij je want als je pech hebt moet je het een paar dagen uit kunnen houden. In bochten neem je gas terug. Neem geen risico. Geen gsm hier. Je bent afhankelijk van een passerende andere auto als je pech hebt. Een tegenligger hield dan ook in toen we even een fotostop maakten en reed door toen hij zag dat alles in orde was. 

We rijden nu in Utah, de Mormonenstaat. Een enkele afgelegen boerderij op een postzegel groen,  in de leegte waar, zegt men, mormonen nog meer vrouwen hebben, ook al is het verboden. Zo ver ik het begrijp is er een overeenkomst met Moslims: meer vrouwen betekent ook meer verplichtingen. De man heeft de plicht om goed voor zijn vrouwen te zorgen. In de supermarkt in Hurricane zien we er een paar: allemaal de zelfde jurk, maar in een andere kleur en het lange haar in een complexe vlecht.

Onderweg in de leegte een enkele boerderij. Je kunt aan de rij bomen in het landschap zien dat daar wat water is. Verderop weer zoutmeren. Er is nergens gsm, behalve als we een heuvel oprijden. Dan komen er  steeds weer berichten van jullie  binnen. Leuk vinden we dat. Op de heuvelachtige stukken groeien lage pijnbomen, in de brede dalen groeit vrijwel niets. Onderweg maken we een korte stop bij een plek waar oude indiaanse rotstekeningen zijn, een magische plek.

We tanken in Minersville, een Godvergeten plek met dichtgetimmerde ramen. Het meer en de camping laten we voor wat het is. Te veel dune-buggies, jetskies, speedboten en ronkende airco's op enorme campers. De kampeerders hebben al hun speelgoed bij zich. Niet ons soort camping.

Na 1,5 uur rijden we weer de bewoonde wereld in maar vinden pas bij Hurricane  in zuid Utah een geschikte camping in Sand Hollow State Park, een camping aan een meer. De temperatuur is ondertussen opgelopen tot 35 graden. Alle plekken hebben een zonnedak. Het waait flink en dat helpt ook om de temperatuur dragelijk te maken. We doen eerst boodschappen. De caissière vraagt waar we vandaan komen en vertelt dat ze een paar jaar in Eindhoven gewoond heeft. Ik moet mijn paspoort laten zien om bier te kunnen kopen. Ik moet officieel  bewijzen dat ik boven de 21 ben. Pas als we terug zijn zetten we de tent op. Leni maakt pasta. Een beetje. Met deze temperaturen heb je vooral dorst. Het beetje gaat niet op.

Vandaag hebben we weer een 300 km achter de rug. Nevada is enorm. De lange ritten zijn nu voorbij. In Utah worden het vooral korte stukjes naar een volgende plek en gaan we meer wandelingen maken. Wel vroeg op de dag. Overdag is het te warm.Terwijl Leni pasta maakt zet ik de tent op. Alleen de binnentent. Het wordt vannacht 22 graden. We kijken uit op de vuurrode rotsen van deze staat. In de ondergaande zon zijn ze nog roder dan overdag. Indianenland.

De bewoners van de campers met airco komen een voor een naar buiten. 



17- Three stitches

Nevada is een badkuip. Vandaar de naam Great Basin. Een lege badkuip, wel te verstaan. Er kan geen water uit. 15.000 jaar geleden lagen er twee grote meren in wat Nu Nevada is. Het grote zoutmeer bij Saltlake city is een klein restant van een van die twee grote meren. De rest is verdampt.  

Om zes uur 's-morgens is de hemel wolkenloos en de temperatuur 20 graden. Het gaat warm worden. Goed dat wij in het park de hoogte in gaan. We laten onze tent staan en nemen alleen de slaapspullen mee

Op weg naar het gehucht Baker passeren we drie verkeersborden met kogelgaten. We hebben dat eerder gezien, een vreemde hobby. Symbool van anti-overheid?

In het gehucht Baker (benzinepomp, General store/coffeeshop,een paar woonhuizen en boerderijen) drinken we koffie en kopen we blokken ijs voor de koelbox die we van Gail gekregen hebben, een uitkomst hier in deze warme streken. 

Het is druk in de general store. Ze verkopen echt van alles: boeken, bier, wijn, vlees, chocola, brood, tekenspullen.  en we worden steeds met onvoorstelbare vriendelijkheid benaderd. We komen gemakkelijk aan de praat met locals en doorreizenden. Achter de bar hangt een schilderij dat de adembenemende sterrenhemel hier voorstelt. Dit is dark sky country, geen enkele lichtvervuiling. Jammer, maar wij hebben de sterren hier nog niet gezien. Uit een luidspreker speelt Corelli, weer eens wat anders dan de alomaanwezige countrymuziek. 

We krijgen aan de bar een tip voor een camping in Utah en ik vertel de man dat hij naar hoe heet dat park ook weer moet gaan. Hij grijnst begrijpend. Ik zeg "Nowadays i have to dig deeper" en hij antwoordt "i know, i know". Het is fijn om goed Engels te kunnen spreken zodat je een echt gesprek kunt voeren. 

In het bezoekerscentrum van het park worden we gewaarschuwd dat er nog veel sneeuw ligt, daarboven en dat het glad en soms gevaarlijk kan zijn. We kijken elkaar aan "Zal wel meevallen", stappen in en rijden de berg van 3200 meter op. Prachtige uitzichten op de gletsjer en de scherpe rotspieken  boven.Een soort kleine Alp.

Het is druk boven op de parkeerplaats maar er is nog plek. Wandelschoenen aan en water en eten mee. De temperatuur valt erg mee. Overal stroomt water van de berg af en ja, er ligt inderdaad veel sneeuw, soms stevig, soms zak je er tot je knieën in. Vermoeiend.

We laten de Bristlecone trail links liggen. Bristlecone pines zijn de langst  levende organismen op aarde. Ze schijnen wel 5000 jaar oud te kunnen worden. Het pad is erg slecht en we volgen de raad om het niet te proberen.

De trail naar de twee gletsjermeren is gemakkelijker, zegt men, en we soppen door smeltwater en vuile sneeuw richting meren. Het is lastig lopen en we glijden vaak weg. We hebben allebei wat last van de hoogte maar na wat drinken en een hand vol dadels gaat het beter. We praten onderweg met allerlei andere wandelaars, vaak van onze leeftijd Gezellig en ze komen met do's en dont's. Overal stroomt water. We hebben prima gsm ontvangst op de berg en helpen Christel met het downloaden van de routekaart. Uiteindelijk komen we bij het eerste meer, dat inderdaad een juweeltje is.

We volgen het pad langs de oever en raken voorbij het meer het pad kwijt. We volgen voetsporen in de sneeuw, een helling op, maar dat was van andere sukkels die ook de weg kwijt waren. Het doet denken aan Janssen en Janssens in de Sigaren van de Farao.  We zijn nu echt de weg kwijt. We weten alleen dat we terug naar beneden, naar het meer moeten.

Al zoekend zet ik een verkeerde stap, glijd uit over een losliggende steen en val. Mijn rugzak houdt me tegen maar met mijn linkerarm raak ik een steen en mijn pink ligt open. Een bal sneeuw stelpt voorlopig het bloeden. Leni zegt later dat ze even duizelig werd omdat ze bedacht hoe ze mij die berg af moest krijgen als ik echt iets gebroken zou hebben.

Het valt enigszins mee. We dalen glibberend terug naar het laatst bekende punt en enkele andere wandelaars helpen met een ehbo kit. Dan terug naar de parking en het visitor center waar de boodschap is: you will need some stitches En dat gaat  niet in Baker. Terug naar Ely, 109 km terug. Naast de deur toch?

We leggen de weg in minder dan een uur af. Op de rechte stukken 90 mph. No cops here. Vlak bij Ely staat een knipperende  politiewagen en en ziekenauto ernaast. In de berm, ligt een personenauto op zijn kop: uit de bocht gevlogen en een koprol gemaakt. Angstig. We rijden door naar de ehbo en worden vriendelijk en zonder problemen ingeschreven en een kwartier later geholpen. How do you pronounce your name vraagt de zuster.
De arts legt drie hechtingen en zegt: " that was a nasty drop" Ook de ringvinger is bont en blauw. Ach, het had erger gekund. 

De terugweg rijden we  iets rustiger. Het lijkt er op dat we het droog houden. Biertje en BBQ lukken dit keer. Daarna toch weer buien